Onder de titel ‘Dichter, werk volgens het boekje’ schreef F. Starik gisteren in Trouw (nog niet online, tenzij Blendlegewijs) een stuk over selectiecriteria waaraan poëzie moet voldoen volgens de beoordelingscommissies. Selectiecriteria zijn altijd vaag geformuleerd, maar je kunt soms in een motivering bij de afwijzing van een aanvraag de impliciete poëtica herkennen. De aanvraag van Starik was niet afgewezen, maar toch vroeg hij de nadere motivering op. Daarin stond:

Riskant wordt het wanneer u zich aan statements waagt die een voorzichtig moreel oordeel beogen. Op die momenten loert het gevaar van gemakkelijke ‘effect-poëzie’. De bundel geeft humor en oorspronkelijke ideeën, maar de neiging om volgens het boekje af te ronden doet daaraan soms afbreuk.

Er bestaat dus een onuitgesproken selectiecriterium dat je niet volgens het boekje mag dichten en daarin laat het Letterenfonds, aldus Starik, zien dat er een bepaald soort literatuuropvatting achter de beoordelingen zit. ‘De afwijking is de norm geworden.’

Starik eindigt met een oproep:

Fonds, keer toch niet uw rug naar het publiek, dichter kom eens uit die veilige toren waar u uw delicate onbegrepen verzen bakt.