Locatie: Spui 25. Gisteren, van 20.00 uur tot 22.00 uur. De presentatie van Bleib gesund, brieven van Heere Heeresma (1932-2011), opgenomen in privé-domein, samengesteld en van een biografische schets voorzien door Hein Aalders, met een voorwoord van Anton de Goede. Tijdens de presentatie spraken: Ite Rümke, Guus Luijters, Esther Kuijper, Hein Aalders, Anton de Goede, Jaap van der Zwan, Wim Hazeu en Daniël Dee. De zaal zat vol en dat is mooi. Heeresma leeft.

Jaap van der Zwan is een neef van de in 2011 overleden Heere Heeresma. De laatste tien jaar van diens leven hadden de familieleden een intensieve correspondentie. Toen de schrijver overleed, stak er nog een onvoltooide brief in zijn schrijfmachine, aan neef Jaap. De laatste woorden: ‘Het wordt tijd dat een biograaf zich in mijn bestaan gaat verdiepen.’ De woorden waren nauwelijks leesbaar, het schrijfmachinelint was tot op de draad versleten.

Na Van der Zwans verhaal, het slot van de boekpresentatie, kon je een speld horen vallen. Van der Zwan, de schrijver van de trilogie Het brakke water, pakte de zaal met professioneel gemak in en kwam als eerste van alle sprekers heel dicht bij zijn overleden neef. Plotseling stond hij voor ons, Heere Heeresma: querulant, gevoelig Mensch, maar vooral de schrijver van een paar onvergankelijke meesterwerken.

Dat er een biografie over Heeresma moet worden gemaakt, staat vast. Daarin had hij zelf groot gelijk. Wie dat moet gaan doen, is nog onduidelijk. Voormalig Heeresma-uitgever Wim Hazeu is nog bezig met zijn biografie over Lucebert (en wellicht te persoonlijk betrokken bij het onderwerp), Anton de Goede (onvermoeibaar aanjager van de Heeresma-kunde) is te veel een radioman en journalist om tot een dergelijk boek te komen. Er zijn andere kandidaten, maar niemand is nog bezig met het definitieve boek.

Ondertussen bevat het boek Bleib gesund, behalve de brieven van Heeresma natuurlijk, een goede biografische schets van Hein Aalders, die de feiten van het auteursleven op een rij heeft gezet. Bij een auteur die uitblinkt in het verweven van feit en fictie (die bij hem vaak samenkwamen in sterke verhalen) geen sinecure. Daarmee heeft Aalders de toekomstige biograaf als het ware een zetje gegeven. Hier is het ruwe materiaal, en nu aan het werk.

De avond verliep langs lijnen van gemoedelijkheid; soms zelfs iets te gemoedelijk, want niet alle sprekers hadden wat ze te zeggen even goed voorbereid als Jaap van der Zwan. Dat VPRO-rommelige is misschien sympathiek, tijdens de presentatie van een belangrijk boek in het oeuvre van een auteur die zijn weg in de vergetelheid aan het vinden is, maar een te rommelige presentatie kan het boek bij voorbaat torpederen.

Na afloop bleek er bewegend beeld van Heeresma beschikbaar te zijn, dat werd afgespeeld op schermen die in Spui25 hingen. Jammer genoeg had de organisatie dat beeld niet opgenomen in de presentatie. Dat zou zeker een meerwaarde zijn geweest, maar blijkbaar werd er gekozen voor de sprekers, ten koste van de auteur. Wat jammer is, want het leek me interessant beeld en ik had het niet erg gevonden als de presentatie door de vertoning ervan tien minuten langer had geduurd.

Bemoedigend was wel dat ‘de jeugd’, in de persoon van Esther Kuijper, de auteur nog niet is vergeten. Kuijper roemde zijn leesbare stijl, zijn humor en ironie en zijn soms inktzwarte wereldbeeld (waaraan zij zich, als lid van de Generatie Y, als ik het goed heb, kan spiegelen). Dat is mooi, al denk ik dat de echte meesterwerken van Heeresma die boeken zijn, waarin hij zijn  ironie even opzij weet te zetten; romans als Een dagje naar het strand en Kijk, een drenkeling komt voorbij en de prachtige verhalen in Een jongen uit Plan Zuid.

Mocht Heeresma een ‘naleven’ krijgen (en als het aan Anton de Goede en Hein Aalders ligt, zal dat wel het geval zijn), is het dankzij die boeken. In ouderwets, zeer soepel Nederlands uitgehouwen taalbouwsels, waarin de auteur zich bloot geeft zonder meteen alles over zichzelf te vertellen. Die boeken maken onderdeel uit van een literatuur die niet zozeer aan het verdwijnen is, maar die het wel moeilijk heeft onder de storm van echt-gebeurde en hip-ingestoken (al dan niet gebonden) boeken.

De brieven die ik gisteravond en vanochtend las, geven een mooi beeld van de zoon Heeresma (die zijn moeder trouw onder liefdevolle brieven en aandacht bedelft), de familieman Heeresma, de broer Heeresma (die een goede band had met zijn schrijvende familieleden Faber en Marcus), de practical joker Heeresma (die bij de volledig onbekende B. Roest Crollius wist wijs te maken dat hij de P.C. Hooftprijs had gewonnen) en, uiteindelijk, de mens Heeresma, die, ondanks een scheiding op hoge leeftijd ineens… heel aardig en belangstellend blijkt te zijn (en, misschien niet voor niets, in zijn laatste drie boeken op de toppen van zijn kunnen is gekomen).

Heeresma is in de meeste brieven, net als in zijn werk, afstandelijk en ironisch, maar wat hem heel vaak redt is een mannelijke elegantie (ongeveer zoals je die bij W.F. Hermans vaak aantreft), die hem in staat stelt om zonder in gezeur te vallen terecht op zijn strepen te gaan staan. Bijvoorbeeld als hij Jeroen Brouwers de les leest naar aanleiding van een paar opmerkingen die de ‘geachte Jeroen’ over Heeresma en Laurie Langenbach maakt in zijn Kroniek van een karakter:

Wat nu met die brievenbijbel van je? Wat is de waarde, behalve enige stof eventueel voor roddelzucht, ervan? De reden ook voor uitgave? Wanneer ik al zo veel kommentaar moet hebben op enige kleine onderdeeltjes, wat is al dat andere dan nog waard of minstens van belang? De vorm van je brieven is niet interessant, de inhoud, mede door de kleinheid van het aangevoerde, gedateerd en irrelevant vergeleken met – let op, grapje! – de droogte in de Sahel en de ellendige woonomstandigheden in Calcutta. Feiten mogen in twijfel worden getrokken en konklusies uit ontmoetingen, gebeurtenissen, betwijfeld.

Kijk. Dit is mooi. Geen gesmijt met servies of glaswerk. Een paar felle tikken op het tafelblad. Die hun uitwerking niet zullen hebben gemist. De auteur ergert zich duidelijk groen en geel aan wat zijn collega Brouwers te berde bracht en weet het toch op te brengen om beheerst kond te doen van de zaken waarin hij zich heeft verslikt. Dat is, ook, stijl.

Dat dit boek er nu is, ruim vier jaar na de dood van de auteur, is, ook al is dat een cliché, een daad van rechtvaardigheid. Ik begreep gisteren dat de keuze is gemaakt uit dertig verhuisdozen vol correspondentie. Dus wie weet zit er nog wel een tweede deel in, als ‘de markt’ en de samensteller het willen. En dan moet die biografie er komen. Iets waartegen de geest van Heeresma, die onkenbaar wilde blijven, zich (vruchteloos) gaat verzetten.

Natuurlijk was er na afloop… de nazit. In Pilsener Club De Engelse Reet, waar Rob van Essen, Rutger H. Cornets de Groot en ikzelf in de voetsporen van onder meer Joseph Roth en J.J. Slauerhoff traden en een gesprek voerden over literatuur dat zo duizelingwekkend mooi was, en diepzinnig, dat er over vijftig jaar door iemand een boek over zal worden geschreven op basis van onze dagboeknotities. Een mooi & toekomstig deel van privé-domein.

p.s. Ik heb helaas een ding te janken. Het boek Bleib gesund is niet eens ingenaaid, zoals ooit met alle delen in de legendarische privé-domein het geval was, maar gelijmd. Sterker, het boek is zo drastisch gelijmd dat je bijna stoned wordt tijdens het lezen ervan. Op dit formaat (iets meer dan 11,5 bij net geen 20) is het openslaan van de paperback niet te doen zonder de rug nodeloos te knakken. Mocht het niet meer mogelijk zijn om dit soort boeken genaaid aan te leveren, kies dan (in hemelsnaam) voor een ander formaat.

Chrétien Breukers