Een ontroerend universeel kleinood

Alle clichés met betrekking tot het ouder worden zijn waar, maar je moet ze eerst zelf doorleven. En dat heeft ook iets moois. Daar getuigt Herkomst van de Duitse schrijver Botho Strauss (1944) van, een verhaal over een volwassen zoon, die sterke gelijkenis vertoont met de schrijver, en diens oude vader. Vader heeft na de Tweede Wereldoorlog huis en haard en het compagnonshap in een chemische fabriek achtergelaten in het oosten en probeerde sindsdien met maar matig succes met artikelen in vaktijdschriften en eigen patenten op geneesmiddelen voor een goede basis te zorgen voor zijn gezin.

Strauss1Daarnaast stelde hij rapporten op voor de farmaceutische industrie en controleerde hij of een nieuw preparaat aan de wettelijk eisen voldeed. Als gepromoveerd chemicus en bevoegd apotheker draaide hij zijn eigen pillen in elkaar, hopende op een instant succes. Tevergeefs, er werd meestal niet of frauduleus afgerekend. Maar hij liet zich nooit uit het veld slaan, trachtte zijn voormalige status als fabrieksdirecteur in stand te houden met strikte leefregels.

Elke dag op dezelfde tijd op zijn werkplek aan huis, goed geschoren en strak in het dandypak, wel met een fel gekleurd sjaaltje dat wanneer hij naar buiten ging moest afleiden van zijn oorlogswond. Vader was in de oorlog in zijn gezicht geschoten en miste daardoor een oog en verloor ook het grootste gedeelte van zijn smaakpapillen.

Zoonlief heeft zich uiteraard altijd verzet tegen de levensstijl van zijn vader, geneerde zich ten opzichte van zijn vrienden een beetje voor papa’s verschijning, voor zijn al te nette taal, voor zijn hobby’s en voor zijn gewoontes. Hij ging zijn eigen weg, een totaal andere dan zijn vader. Maar was de aard en wijze van zijn vader wel zo anders? Wanneer uiteindelijk het ouderlijk huis moet worden opgeruimd omdat ook moeder dat verlaat, denkt hij veel terug aan zijn decennia eerder gestorven vader. Aan de adviezen, de boeken die hij zijn zoon aanraadde. Thomas Mann was zijn god. Zoonlief was het daar natuurlijk niet mee eens.

Hoewel ik als adolescent geen begrip voor hem kon opbrengen en hij niet voor mijn tijd, heb ik altijd geprobeerd, verlangend, begerig geprobeerd hem tot eensgezindheid te bewegen over tenminste een paar van de boeken waar mijn hart naar uitging.

Als het lukte, kreeg de zoon tranen in zijn ogen van harmonisch geluk. Iets van een triomf. Een gevoel dat te maken heeft met het verlangen naar eensgezindheid. Strauss is hier roerend, gebruikt geen valse nostalgie. Zo graag had vader schrijver willen zijn. Hij zette weleens het een en ander op papier, vulde in zijn eentje een satirisch blad met polemische opstellen en publiceerde een non-fictieboek, dat ook in het Nederlands werd vertaald met voor Herkomst een tekenende titel: Niet te vroeg sterven. Maar de zoon was niet geïnteresseerd in papa’s schrijfwerk. Iets waar hij nu spijt van heeft, over de krenking die zijn vader ongetwijfeld gevoeld moet hebben. Hij heeft tenslotte een lezer van hem gemaakt, en lezers worden vaak schrijvers. Om te schrijven is lezen in elk geval van evident belang.

De zoon herontdekt het werk van zijn vader omdat ze, hoe symbolisch, in de kaartenbak van een bibliotheek achter elkaar staan. Zoon heeft postuum vaders wens vervuld, beseft nu dat ze altijd meer op elkaar hebben geleken dan hem ooit misschien lief was. De dood van zijn vader in 1971 komt eigenlijk nu pas binnen, dat breekbare is het sterke van dit boek. In die tijd, de tijd van grote verandering voor de schrijver, was hij alleen maar aan het vooruitkijken, kon de pijn niet gebruiken en verklaarde het streven van zijn vader dus maar als een verlossing. Nu is het tijd voor een herschikking, voor een herwaardering.

Ondanks de sociale onbeduidendheid van traditie groeien we met het klimmen der jaren nog altijd rechtstreeks toe naar wat we ooit hopeloos verouderd hebben gevonden.

Hij heeft zijn vader elke dag zien schrijven en heeft nu zijn gebogen houding overgenomen, hij bewaart hem nu in zich door de imitatie. Herkomst is sterk autobiografisch. Strauss is geboren in de garnizoensstad Naumburg an der Saale in Saksen-Anhalt waar in DDR-tijden de industriële traditie werd geïntensiveerd. Naumburg was na de wederopbouw een centrum voor de machinebouw, farmacie, metaalindustrie en de productie van schoenen. Vader was tezamen met zijn broer eigenaar van een farmaceutische fabriek. Na de oorlog verhuisde hij met vrouw en kind naar Bad Ems, het voormalige keizerlijke kuuroord aan de Lahn.

Maar het autobiografische karakter is een bijzaak, want Strauss vertelt een universeel verhaal, gaat op onberispelijke wijze op zoek naar gemiste tekens. Heel fijn dat de uitgever op het omslag geen genreaanduiding meegeeft. Roman, novelle, doet in dit geval niet ter zake. Herkomst is een ontroerend universeel kleinood.

Vader vertelt keer op keer aan zijn zoon het spannende verhaal over de nacht waarin hij de oorlogswond opliep. Daar kan zoon geen genoeg van krijgen, van dat bekende. Dat geldt in feite ook voor dit boek. Het zijn bekende zaken – de herwaardering van een jeugd, de vader zoon-verhouding, het veranderende gewicht van traditie – maar je kunt er toch niet genoeg van krijgen. Het gaat er ook om hóe je het vertelt. Enige kennis van de (Duitse) cultuur is in het tweede gedeelte wel noodzakelijk, maar het particuliere aldaar stoort niet, laat de mogelijkheid open voor verder onderzoek.

Guus Bauer

Botho Strauss – Herkomst. Vertaald door Gerrit Bussink. Wereldbibliotheek, Amsterdam. 112 blz. € 19,98.