In een kort stukje op de site van Elsevier haakt redacteur Gertjan van Schoonhoven aan bij eerdere kritiek op de toekenning van de P.C. Hoofprijs aan Astrid Roemer. Hij vindt dat de prijs eerder naar iemand als Jeroen Brouwers had gemoeten:

Daar komt bij dat Roemer een zintuiglijke veelschrijver is, die bijzondere (‘mooi’ is het woord niet) boeken op haar naam heeft – zoals haar Surinaamse trilogie – maar ook veel ondoorgrondelijks en gruwelijke zinnen.

Van Schoonhoven onderbouwt zijn argument niet met voorbeelden, tegenwoordig geldt het stellen van iets al als voldoende bewijs. Hij levert wel kritiek op (enkele) argumenten van de jury:

Roemer krijgt de prijs omdat de Surinaamse geschiedenis ‘onlosmakelijk met ons land is verbonden’ én wegens haar ‘politieke engagement’ en ‘scherpe en relevante interventies in het publieke debat’. Tja. Als dit soort activistische kul leidend wordt voor de P.C. Hooftprijs, kun je hem net zo goed elk jaar aan Anja Meulenbelt geven.

Op de site van de Werkgroep caraïbische letteren reageert Anja Meulenbelt op het overgenomen bericht:

Het lijfblad voor reactionaire witte mannen Elsevier, vindt het maar raar dat de PC Hooftprijs naar Astrid Roemer is gegaan : “Als dit soort activistische kul leidend wordt voor de P.C. Hooftprijs, kun je hem net zo goed elk jaar aan Anja Meulenbelt geven.” Goed idee, jongens. Ik deel de poet wel met Astrid.