Vorige week schreef Christiaan Weijts een verhaal over de canon in NRC Handelsblad. Geen positief verhaal, nadat Weijts een lijst onder ogen had gekregen van een gymnasium. ‘Ze sleept scholieren langs verstofte monumenten, vergeelde murmelaars van vroeger die in muffe kamertjes hun belegen aftrekfantasietjes neerpenden.’

Weijts pleit voor een andere leeslijst:

Laat dit het jaar van het lévende boek worden, waarin jongeren elkaar via apps of webportals hun opwindendste boeken aanraden. Fuck de canon. Lezen is vrijheid, avontuur.

In NRC Handelsblad die vandaag de column herplaatste, staan enkele reacties. Onder meer van docent Michelle van Dijk die haar leerlingen wel enthousiast krijgt met boeken uit de canon:

Literaire smaak (in ontwikkeling) is zo persoonlijk dat een advieslijst altijd de plank zal misslaan. De leerling moet zelf kiezen. Waarom bestaan die lijsten dan toch? Omdat ze anders Raveleijn op de vwo-lijst noteren (een Efteling-boek van Paul van Loon, een aanrader in een andere leeftijdscategorie) of niets lezen totdat de docent een titel gegeven heeft.

Via Twitter kwamen ook reacties:

Teunis Bunt laat op zijn blog ook een tegengeluid horen:

Weijts kent de namen van de schrijvers uit de canon, dus hij weet iets af van literatuurgeschiedenis. Maar blijkbaar kijkt hij met weinig enthousiasme terug op de tijd dat hij De wiskunstenaars, De uitvreter of Karakter las. Dat is jammer. Wie die boeken wel ooit met plezier las, wil dat verder vertellen. De film Dead poets society geeft een goed voorbeeld van zo’n docent. Zo’n docent is geen misdadiger en ik zie niet in waarom die in een strafkamp zou moeten. Het enthousiasme van zo’n docent fnuiken door hem een deel van zijn vakgebied af te nemen is erger. Daarmee doet Weijts docenten en leerlingen tekort.