Als een tijger, als een slak is bepaald geen allemansvriend en laat zich niet gemakkelijk in een genre persen. Het is een roman, maar wat voor één? Is het surrealistisch te noemen, magisch-realistisch zelfs? Postmodern misschien? Doet het er eigenlijk toe?

Ik heb weinig andere boeken gelezen waarmee ik zo’n strijd heb gevoerd. Een worsteling waarbij het hele register van emoties werd opengetrokken. Soms raakte ik geïrriteerd, soms gefrustreerd en soms zo nijdig dat ik het boek in een hoek wilde smijten. Maar dan sloeg ik een bladzijde om en werd ik ontroerd door virtuoos proza, om even verder aan het twijfelen te worden gebracht over wat ik las. Want wat las ik eigenlijk?

Donald-Niedekker-Als-een-tijgerDie onduidelijkheid begint al bij de identiteit van de verteller, die zich rechtstreeks tot de lezer richt:

Ik ben geen mens. Ook geen dier, en zelfs geen steen of wolk. Al kun je me het best vergelijken met een wolk. Net als een wolk besta ik zonder dat ik gevangen of vastgehouden kan worden. Wie me wil grijpen tast in lucht. Hij staat met lege handen omdat wat hij voor mijn buitenkant aanziet mijn buitenkant niet is en als hij tot mijn binnenste denkt door te dringen is dat mijn binnenste niet.

De lezer wordt een raadsel voorgelegd. Rara, wie ben ik? Is het dit boek dat we in ons handen hebben, dat tot ons spreekt? Of de roman in het algemeen? Of is het abstracter, de taal of de literatuur? Of de verbeelding?

Zeker is alleen dat dit verhaal gaat over Martin Frigg, ‘de jongen die mij aan het papier zal toevertrouwen’. Martin Frigg, in zijn jonge jaren consequent aangeduid met ‘de jongen’, groeit op in de Zaanstreek. Hij wil in eerste instantie niet leren lezen want ‘hij begreep feilloos dat in het gedrukte woord de grootste bedreiging voor zijn geheugen school.’ Liever wil hij wielrenner worden, of astronaut. Het is de beschrijving van de jeugd van de jongen, die er voor mij uitspringt, vooral door het fraaie taalgebruik, waardoor gewone dingen bijzonder worden:

Een roze vlekje komt onder de dekens vandaan. Een komma die naar een zin zoekt. Een kleine teen, nog warm van de slaap. Daarna schuiven de andere tenen de werkelijkheid in, de grote teen, de rechtervoet en dan staat de jongen op het zeil.

Er valt veel te interpreteren in dit boek, maar voor mij zit de kern ervan in het verhaal van die opgroeiende jongen, een verhaal dat vooral gaat over nieuwsgierigheid, verbeelding en boeken.

Tot die vervelende verteller er weer tussendoor komt, die er maar op los fantaseert, die dingen aan elkaar koppelt die (schijnbaar) niets met elkaar te maken hebben en kant noch wal raken, die van de hak op de tak springt, daarbij zichzelf eindeloos herhalend.

Het verhaal maakt dan een flinke sprong in de tijd. Martin Frigg heeft Russisch gestudeerd, zijn ambities om tolk/vertaler Russisch te worden zijn mislukt. Na enkele omzwervingen is hij medewerker bij een reclamebureau geworden.

Uiteindelijk stapt de 34-jarige Martin Frigg in Amsterdam op de trein naar Berlijn. Hij heeft op een foto, afkomstig van zijn net overleden opa, een kruising in Berlijn herkend als een afdruk van zijn hersenen. Vreemd? In dit boek is niets vreemd! Maar voor hij in Berlijn arriveert, volgen nog: een verhaal geschreven door Martin over een kijkdoos, waarin zich een verhaal afspeelt over ‘de jongen’. Een verhaal dat Martin in de trein leest over een kijkdoos, waarin zich een verhaal afspeelt over Martin Frigg. Een verhaal waarin Martin, terug in de tijd, op zoek gaat naar het zomerhuisje van zijn oude professor Russisch en daar de geest aantreft van zijn oude vriend Robert, samen met een zwerm monarchvlinders. De lezer wordt danig op de proef gesteld door de literaire constructies die hier aangebracht zijn.

Bij een tweede lezing viel voor mij wel een aantal dingen op zijn plek, maar bleef er ook nog veel te raden over: moet er betekenis worden ontleend aan de naam Frigg (Noordse godin, vrouw van oppergod Odin)? Wat te doen met de associatie met Nabokov, die door het beeld van een met vlindernet rondhollende Robert, student Russisch en lepidopterist, wordt opgeroepen? Wat is er met de meerdere malen genoemde ontdekking van scheikundige element 110, een overgangsmetaal? Ongetwijfeld zijn er nog veel meer betekenisvolle elementen te vinden.

Als lezer krijg je geen vaste grond onder de voeten, je moet je laten meevoeren door een vage, onbetrouwbare verteller en de uitdaging aangaan om de door de schrijver opgeworpen literaire raadsels te ontrafelen. Lang niet elke lezer is ertoe bereid of in staat zijn zekerheden los te laten en tegelijkertijd met grote aandacht te lezen. Dat is jammer, want Niedekker schrijft zulk wonderschoon proza dat hij meer lezers verdient.

Joke Waasdorp

Donald Niedekker – Als een tijger, als een slak. Koppernik, Amsterdam. 200 blz. € 17,50.