Kundige weergave van moederinstinct

Schrijfster en NRC-columniste Pia de Jong beschrijft in Charlotte hoe er niets ingrijpender kan zijn dan de geboorte van een doodziek kind. En zij kan het weten, want toen zij samen met haar man en twee zoontjes tevreden in Amsterdam woonde, trof het noodlot haar gezin. In plaats van het geluk te onderstrepen, zette de geboorte van een derde kindje grote vraagtekens bij hun levensgenot.

charlotte-pia-de-jongHet kleine blauwe plekje dat na de geboorte wordt ontdekt, is het begin van een genadeloze diagnose: Charlotte lijdt aan een ernstige vorm van leukemie. Instinctief besluit De Jong geen enkele behandeling toe te passen en haar man Robbert (Dijkgraaf) volgt haar. Samen met hun twee jonge zonen trekken ze zich terug in het huis in Amsterdam, hun ‘burcht’. Intensief verzorgt de schrijfster haar zieke dochter, nauwelijks verlaat ze het uitgesleten pad naar het ziekenhuis, langs het speelplein met de oude pleinbeheerder en weer terug naar het huis. En zo wordt de wereld kleiner en de zieke Charlotte steeds groter. Charlotte overleeft.

Nu, zestien jaar later, neemt De Jong ons mee in de cocon die ze spon tijdens de eerste levensmaanden van Charlotte. Met haar woorden – die ze gedurende diezelfde tijd al grotendeels zocht – vormde de schrijfster een pantser tegen een te grote inslag van het slechte nieuws, hoe zwaar dat ook was. De blauwe plekjes hebben ‘de kleur van een meertje in een bos, rond het middaguur’ en de diagnose is ‘de vloek van de kwade fee.’ Verzachtende woorden voor de omstandigheden, maar toepasselijk voor een moeder die haar kind beschermen wil.

Toepasselijk en realistisch: De Jong slaagde erin om de brug naar de buitenwereld te slaan en de buitenstaander mee te nemen in haar hoop op genezing.

Ik bevind me tussen leven en dood, ergens diep onder de grond. In de ochtend zullen deze gangen zich met een onvermijdelijke wetmatigheid opvullen met mensen. Honderden, duizenden mensen die even bezorgd zijn als ik, die hulp nodig hebben, duidelijkheid willen over het liefste, het kwetsbaarste, het mooiste in hun leven.

Thematisch is het verhaal prachtig uitgewerkt, langzaam dringt zich het besef op dat elke dag er één is die gevierd mag worden. ‘Ademtocht, leeftocht. Elke is er een. Allemaal zijn ze anders. Stuk voor stuk telbaar. Eindig.’ Een beetje cliché is dat misschien, maar van een beetje cliché zijn we niet vies. Daar schuilt immers opnieuw de link naar de werkelijkheid. Het verhaal is herkenbaar en het ontstijgt daarmee de status van het strikt persoonlijke relaas.

Om te voorkomen dat het verhaal zich slechts op dat persoonlijke niveau afspeelt, riep De Jong ook een aantal stereotypische personages in het leven. Een hoertje, een buurman en de pleinbeheerder vormen geslaagde referentiepunten zonder wie de vertelling te abstract zou zijn. Door zo nu en dan één van deze personages een blik op de moeder en haar gezin te laten werpen, zien we de cocon ook even van buiten: ‘Met zijn pijnlijke rug buigt hij zich over Charlotte heen. “Wat is ze klein,” zegt hij. […] Hij wil haar aanraken, maar trekt zijn hand terug.’

Een geslaagde keuze dus om ook deze ervaring te verwerken. Wel bedient de auteur zich van erg veel korte zinnetjes, wat in veel van de gevallen volstrekt overbodig is en het proza een monotone klank geeft: ‘Ik raak het ijzer aan. Het is koud. […] Ik loop om het bed heen.’ In veel gevallen beginnen die korte frasen met ‘ik’, wat de illustratie van het isolement wellicht goed had moeten doen, maar wat geenszins mooi uit de verf is gekomen: ‘Ik wacht tot mijn hart tot rust gekomen is. […] Ik wil ze geruststellen. Ik loop naar de deur en doe de knip erop.’

Jammer is ook dat De Jong tracht het boek ‘rond’ te maken door met een sprong in de tijd losse eindjes vast te knopen. Charlotte is vijftien jaar, het sprookje is af, de vlinder is ontpopt. Helaas is de passage zo kort en uit de losse pols geschreven dat dit slotakkoord afdoet aan de rest van het verhaal, dat met zoveel precisie geschreven is.

De Jong bewijst wel dat zij een heftige ervaring om kan zetten in een waardevol en herkenbaar verhaal. Zij weet de juiste woorden te vinden voor een allesomvattend verlangen naar leven als de dood zo dichtbij komt.

Ivanka de Ruijter

Pia de Jong – Charlotte. Prometheus, Amsterdam, 216 blz. € 19,95.