In een vervolgstuk op het stuk dat ze vorige week zaterdag schreef, mengt Anja meulenbelt zich verder in het Abou Jahjah-debat. In ‘Nog eens Dyab Abu Jahjah en over wat er mis is in Nederland’ probeert ze de onderliggende discussie bloot te leggen en ze komt tot een conclusie waarbij ze Abou Jahjah en zichzelf in een bepaalde traditie zet.

In mijn ogen heeft Dyab Abu Jahjah dus geheel gelijk als hij zegt precies in de verzetstraditie van de Bezige Bij te passen. Die uitgeverij kwam voort uit het verzet, om precies te zijn uit het Utrechtse Kindercomité dat een paar honderd joodse kinderen in veiligheid bracht. Mijn oom Jan Meulenbelt was een van de oprichters, en was bevriend met Bas Lubberhuizen die uitgever werd, ‘as busy as a bee can be’. Mijn moeder was een van de naamloze koeriersters die kinderen en valse bonkaarten rondbracht op de fiets. Mijn oma woonde in het huis aan de Rijnlaan in Utrecht dat een tijd als doorgangshuis voor de kinderen fungeerde, en waar ik in de winter van 1944/45 geboren ben. Mijn familie deed dat niet omdat het joden waren die werden vervolgd en bedreigd, maar omdat het mensen waren die werden vervolgd en bedreigd. In die traditie hoor ik, en ik hoop dat De Bezige Bij dat ook nog zal blijven en zich niet laat intimideren: Nooit meer Auschwitz, nooit meer vervolging, uitsluiting, bedreiging, van niemand. Niemand.

Lees het hele stuk van Meulenbelt hier.