Knetterende letteren

‘De echte polemist zet aan tot actie,’ schrijft Tom Lanoye in een herdenkingsstuk over Gerrit Komrij, een schrijver die hij mateloos bewonderde, vooral het scheldproza. ‘Het sprankelende salvo van de totaal ongebonden literaire scherprechter, de genadeloze satiricus, de satanische columnist pur sang.’ Een zin die net zo goed een zelfportret is, want ook in Revue Lanoye zijn polemische stukken gebundeld waarin de zinnen knetteren.

RevueLanoye_cover_wikkel.inddHet in memoriam voor Komrij is niet het enige stuk waarin Lanoye een dode vriend betreurt. Ook Jef Geeraerts wordt herdacht, al moet Lanoye daar enigszins schipperen tussen zijn vriendschapsgevoelens voor de oude meester en de onmiskenbaar racistische teneur die blijkt uit een boek als Gangreen 1. Black Venus. Daar waar hij in het Zwarte Pieten-debat, dat zelfs in een stad als Antwerpen speelt, fel van leer trekt tegen de racistische achtergrond van de knecht van Sinterklaas en in een stuk over de ‘boerkini’ de dubbele moraal van verbieders aan de orde stelt, zo omzichtig is hij bij het oeuvre van Geeraerts. Ja, zijn boek laat onversneden racisme zien, maar die verdoezelen het genie van de schrijver. Romans als Turks fruit en Ik, Jan Cremer, die in dezelfde tijd verschenen, ‘kunnen alleen al qua stijl niet tippen aan Black Venus.’ (Op de tiplijst voor het Belangrijkste Boek raad Lanoye overigens wel Turks fruit en Ik, Jan Cremer aan, maar slaat hij Geeraerts over.) Lanoye bereikt ermee dat je de oude Vlaamse meester toch nog eens uit de boekenkast plukt. Hij maakt je ook nieuwsgierig naar de (mij volledig onbekende) schrijver Georges Rodenbach die in enkele romans Brugge als decor gebruikt ‘vol uitzichtloze verrotting, naderende ondergang, onvermijdelijk malheur en onontkoombare doem.’

De belangrijkste rode draad van het boek wordt gevormd door de stukken die Lanoye schreef over de dood van Jonathan Jacob, een zesentwintigjarige psychotische man, die niet wordt opgenomen in een kliniek, maar in een politiecel door een speciaal politieteam in elkaar wordt gebeukt, waarna hij aan inwendige verwondingen overlijdt. Een zaak die ongetwijfeld in de doofpot zou zijn gestopt als de vader van het slachtoffer niet de camerabeelden van die actie naar buiten had gebracht. Lanoye beschrijft het politieke gemarchandeer, de uitsteltechnieken van de advocaten en het haperende rechtssysteem (waarbij zelfs de vader wordt aangeklaagd wegens het lekken van informatie). Het is niet alleen een aanklacht, maar het geeft ook weer hoe doorgedraaid de justitiële diensten op dit moment zijn. Lanoye zal de betrokkenen achter het drama net zo lang schoppen tot ze een geweten hebben. Dat is de functie van een ware polemist.

Coen Peppelenbos

Tom Lanoye – Revue Lanoye. Prometheus, Amsterdam, 340 blz. € 19,90.

Deze (iets uitgebreide) recensie stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 22 april 2016.