Een frisse en kleurrijke wereld

De Nederlandse poëzie heeft lang geleden onder de trend dat veel gelauwerde dichters zich het liefst bedienden van ingewikkeld taalgebruik. Ik herinner mij gedichten die ik tijdens mijn opleiding diende te ontleden, zonder uiteindelijk tot de essentie van de betekenis te komen. Gelukkig was daar de (terugkeer van de) podiumpoëzie, waarin niet alleen klank en ritme hoogtij vieren, maar een goed gedicht direct indruk maakt op de luisteraar; er is immers geen tijd om alle complexe constructies stapsgewijs te determineren.

Wie de verzamelbundel ’s Nachts verdwijnt de wereld van Jaap Robben (1984) ter hand neemt, treft daarin vele verzen die even mooi als raak zijn. Neem bijvoorbeeld het openingsgedicht ‘Eenpersoonslijf’.
Robben1

Een liefdesgedicht vol herkenbare gevoelens, verpakt in originele beeldspraak. ‘En nu wil je vrijen / zoals een vos / een konijn uitkleedt. / Dat helpt niet.’ Het zijn niet alleen de sterke metaforen, maar vooral de kleine kwinkslagen die de lezer aangrijpen. De stemming in het gedicht gaat telkens op en neer, zoals dat in menig relatie het geval is. Met weinig woorden weet Robben een tedere liefdesgeschiedenis te schetsen.

Bijzonder in dit boekwerk zijn de illustraties van Merel Eyckerman die vrijwel elk gedicht vergezellen. In een fraaie stijl die sterk aan de tekeningen in jeugdboeken doet denken, schotelt ze ons achtereenvolgens vergeten gezichten, schemerige bossen, meisjes met gesloten ogen, verdwaalde vliegers en meer voor. Vaak raakt een illustratie vrijwel letterlijk aan een beschreven element in het gedicht, op andere momenten is er sprake van een sfeertekening die de gevoelens in de tekst tracht te versterken. Deze combinatie van woord en beeld maakt de bundel niet alleen aantrekkelijk om door te bladeren, het voegt ook een kleurrijke laag eraan toe.

De teksten in deze bundel zijn deels afkomstig uit eerder gepubliceerde jeugdbundels, of geschreven in opdracht als stadsdichter van Nijmegen. De toon en het veronderstelde publiek wisselen daardoor nogal eens, wat zowel resulteert in rijkheid als een gebrek aan samenhang. Desondanks vallen sommige versjes juist op dankzij hun jeugdige ondertoon.
Robben2

Het gedicht ‘Vier vingers en een duim’ lijkt mij bij uitstek geschikt om via posters of workshops te verspreiden in klaslokalen om jongeren/kinderen kennis te laten maken met fijne poëzie. Bovendien is hier overigens evengoed sprake van de treffende beelden die ‘het alledaagse bijzonder maken’, zoals de achterflap terecht beweert.

De bundel ’s Nachts verdwijnt de wereld heb ik van begin tot eind met een glimlach op mijn gezicht gelezen, en dat is zelden het geval bij poëzie. Jaap Robben intrigeert, ontroert en verwondert bij vlagen, maar niet door ingewikkeld, magistraal of vernieuwend te willen zijn. De kracht van zijn poëzie schuilt juist in de toegankelijkheid ervan, de heldere taal die hij gebruikt en herkenbare situaties van/voor jong en oud. Deze bundel bevat gedichten die fijn klinken en prettig zijn om te lezen en herlezen. Ik hoop dat iedereen die poëzie aan anderen wil doorgeven dit boekje op zak heeft.

Willem Goedhart

Jaap Robben – ’s Nachts verdwijnt de wereld. De Geus, Breda. 48 blz. € 15.