Malcolm Lowry (2)

Op waarschijnlijk de bekendste foto van Malcolm Lowry, vermoedelijk genomen door zijn vrouw Margerie Bonner voor hun houten huisje in het kustplaatsje Dollarton, British Columbia, staat hij afgebeeld met in zijne ene hand een boek en in zijn andere een fles gin. Symbolischer kan haast niet, zeker niet als bij nadere beschouwing blijkt dat zijn slordig zittende broek niet wordt opgehouden door een riem, maar door een stropdas. Hij heeft zijn mouwen opgestroopt, lacht met ontbloot gebit en van zijn gelaat straalt een zekere ondeugende vreugde af. Het is duidelijk dat hij beide prooien niet gemakkelijk zal loslaten.

         Een uitvergrote versie van deze foto heeft gedurende meer dan dertig jaar tegen de achtermuur van mijn lokaal in het Stedelijk Gymnasium te Haarlem gehangen, nadat ik hem met een macrolens had overgenomen uit de biografie van Douglas Day.

        Lowry’s licht schuldbewuste glimlach heeft mij menigmaal gesterkt, wanneer ik aan het begin van een nieuwe lesdag weleens niet geheel helder was. Een aardig detail, dat ons nog dichter bij elkaar bracht, was dat op het etiket van de fles de Nederlandse merknaam Bols prijkt. De titel van het boek laat zich niet meer achterhalen.

Ik had graag eens met Lowry het glas geheven in The Lamb Inn, de laatste pub waar hij kwam, in het landelijke dorpje Ripe te Sussex, maar in het jaar 1957 was ik twaalf en nadien kon het niet meer. Ik zou destijds Under the Volcano ook nog niet hebben kunnen begrijpen, zelfs niet in de Nederlandse vertaling, en kon toen evenmin weten dat ik er later, zo rond mijn twintigste, driemaal aan zou moeten beginnen alvorens het mij volledig overrompelde.

        Under the Volcano stel ik als literair meesterwerk op één hoogte met Lolita van Vladimir Nabokov, met dien verstande dat Lolita zich aandient als een virtuoos gevoerde aanvalspartij, waarbij een valse dame, de dertienjarige belle dame sans merci, Dolores Haze, de in zijn driftleven verstrikte minnaar tegen wil en dank, Humbert Humbert, meedogenloos naar de ondergang voert, terwijl Under the Volcano zich op de lezer stort als één langgerekte alcoholische hartenkreet die Geoffrey Firmin, the consul, slaakt uit angst ten onder te gaan aan een wurgende combinatie van verraad en schuldgevoel, maar die hem tenslotte onder volledig verlies van identiteit een noodlottige dood laat binnen struikelen. Men kan het niet mooi genoeg verwoorden.

Bij Lolita voert ironie de boventoon maar beter nog, de ironie van het lot: de moeder van Dolores krijgt precies op tijd een dodelijk ongeluk, waarna Humbert Humbert denkt aan zijn libidineuze veldtocht te kunnen beginnen, terwijl al spoedig blijkt dat Lolita geheel superieur aan hem is. Hij is slachtoffer eerder dan dader.

In Under the Volcano ligt de ondergang van Geoffrey Firmin vast in de tijd en geen enkel menselijk handelen kan die neergang weerstreven, aangezien het juist het onmachtig menselijk streven is dat ten grondslag ligt aan het onvermijdelijke noodlot. De consul ontvangt brieven van zijn geliefde, Yvonne, die hij niet opent en op zijn beurt schrijft hij haar smeekbeden, die hij niet verzendt. Als zij na een jaar bij hem terugkeert realiseren zij zich beiden dat de verwijdering onherstelbaar is. De neergang wordt door een veelheid van symbolen aangekondigd. Allereerst zijn daar de twee vulkanen, Popocatepetl en Ixtaccihuatl, twee gekoppelde iconen van leven en dood, van tijd en tijdloosheid, als een eeuwig decor waartegen de nietigheid van de mens gestalte krijgt. Door het gehele boek heen begeleiden onafwendbare tekens de handeling. In de lange brief aan zijn toekomstige uitgever Jonathan Cape, die de eer toekomt dat hij het als eerste heeft aangedurfd Lowry’s boek uit te brengen, noemt Lowry enkele van de overheersende symbolen, waarbij het ravijn, het getal 7, het steeds opnieuw terugkerende witte paard (waardoor Yvonne uiteindelijk zal worden gedood) en het reuzenrad, het ferris wheel, prominent zijn. Ook dit rondgaande wiel is een symbool van de tijd en als het op een gegeven moment achteruit begint te draaien, valt dit samen met het besef van de consul dat hij door zijn bezoedelde verleden zal moeten worden vernietigd.

In de haven van Nieuwpoort zag ik een dergelijk gigantisch ferris wheel onverwachts als een dreigend symbool van nutteloze voortgang en toen ik vervolgens in de haven van Dover bij een routine-inspectie constateerde dat de twee in elkaar grijpende raderen van mijn bilgepomp door zout en corrosie volledig waren vastgekoekt, herkende ik hetzelfde noodlot als waarmee de consul, oud zeeman op de ss Samaritan, worstelde. Gelukkig laat een vastgelopen bilgepomp zich gemakkelijker vervangen dan een vastgelopen leven.

*

Uit het voorgaande blijkt hoe mijn schoolmeestersgeest op ongezette tijden nog steeds de overhand neemt en aan het uitleggen slaat, terwijl het eigenlijk slechts mijn plan was om de onvervulbare wens eens het glas te kunnen heffen met Malcolm Lowry in The Lamb Inn te Ripe, te sublimeren tot een veel te lang uitgesteld bezoek aan zijn graf, enkele honderden meters verderop.

*

En zo laten wij op 20 juli 2016 de Argos achter in de Sovereign Harbour te Eastbourne en nemen de trein naar Berwick, enkele mijlen verwijderd van Ripe. Wij zijn ik en Antje Noordwest, die ‘later’ de Argos zal erven. We nemen de vouwfietsjes mee en begeven ons onder een strakblauwe hemel in de warme lucht van het geurende landschap naar het rustieke dorpje Ripe, waar The Lamb gesloten blijkt te zijn en aan alle kanten dichtgetimmerd.

        Het was in deze pub dat Lowry, op zijn laatste avond, een fles gin (merk niet bekend) kocht en hem op weg naar het huisje aan Channers Lane (The White House) half leeg dronk, tot ongenoegen van zijn vrouw Margerie.

Het glas heffen met Lowry kon niet meer, jammer genoeg, want wij zouden elkaar dan zonder woorden begrepen hebben, maar wat wel nog kon was in zijn stamcafé een dubbele whisky nemen om daarna een saluut te brengen aan deze man in zijn graf.

        Ik fotografeer The Lamb vloekend, tot ongenoegen van Ant, die me op een tafeltje wijst bij een geopende deur tegenover de dode pub. Post Office and Stores staat er op de gevel.

        Postkantoor, bunker station, alles.

         Eenmaal binnen begin ik over mijn plan in mijn beste Engels, waarop de dame achter de toonbank vraagt uit welk land ik afkomstig ben. (Nu ja, ik ben inmiddels gepensioneerd.)

         Ze weet het een en ander over Lowry.

        (Yes, he frequented The Lamb. It’s a shame it’s closed now.)

        Ze verkoopt whisky, Famous Grouse, maar als ik, met uitleg, om een dubbele vraag, krijg ik te horen dat ze geen pub is en geen drank mag schenken.

         ‘But can I buy the bottle, madam,’ vraag ik.

         ‘So you are going to do it in style, are you?’, antwoordt ze met een big smile.

*

Het kerkhofje is benijdenswaardig mooi.

        In het kerkportaal hangt een beschrijving van de plaats waar

Lowry’s graf zich bevindt. Maar ook Margerie blijkt hier te ‘rusten’, niet bij Malcolm maar iets verderop, overlooking the downs.

        Een rozenstruik onttrekt Lowry’s steen aanvankelijk aan het zicht en Margerie vinden we het eerst. 1905 -1988. Ik lees het opschrift op haar steen:

        

Oh come to me again as once in May

de laatste regel van hoofdstuk 5. Zonder de opening: My lover. Maar Malcolm Lowry was ook niet haar lover, hij was haar lastige puber en zij was zijn moeder en zijn verpleegster, als hij pillen nodig had of getroost moest worden. Ik raak haar steen aan en denk een zin die ze eens uitsprak in een Canadese documentaire over dit ontspoorde kind: I rescued the Volcano, nadat Lowry wegrende uit het in brand gevlogen huisje nabij Vancouver.

Dan vinden we Lowry’s graf.

        Andere bewonderaars zijn ons voor geweest, hetgeen niet alleen blijkt uit de op het graf geplante rozenstruik, die er goed bij staat, maar ook vanwege een tegen de steen kapotgeslagen bierflesje en een kleiplaquette in kleur, met een kenmerkende passage uit The Volcano:

LE GUSTA ESTE JARDIN?

QUE ES SUYO?

EVITE QUE SUS HIJOS LO DESTRUYAN!

In de roman fout vertaald door de consul, een extra.

         Het tablet is aan de steen geketend met een kabel en een slangenklem, waarbij de kabel door een gat in het kunstwerk loopt, kleurig geschilderd en in foutloos Spaans. Maar een kabel om de grafsteen van Malcolm Lowry leggen is een verkeerd symbool. Het is ook een domme constructie, want de kabel laat zich gemakkelijk vrij maken van de zerk.

         ‘Zo, jongen, eindelijk lucht,’ mompel ik, als ik het bekabelde kunstwerk los leg voor zijn steen.

De dame van de Post Office and Stores heeft ons met de fles twee glazen mee gegeven en ik schenk een glas vol met een driedubbele shot, terwijl ik in gedachten het ontbrekende grafschrift reciteer dat Lowry ooit voor zichzelf bedacht:

Here lies Malcolm Lowry

Late of the Bowery

Whose prose was flowery

And often glowery

He lived nightly

And drank daily

And died playing the ukelele

Dan stel ik me met gestrekte rug voor de rozenstruik op en drink het glas in one fell swoop leeg.

         Malcolm Lowry, this is thinking of you…

L.H. Wiener