Als introvert gelijkstaat aan Pluto

Na Mijn zus woont op de schoorsteenmantel en Onder de ketchupwolken komt Annabel Pitcher met een derde, opvallend genaamde, Young Adultroman: Zwijgen is goudvis. Ze kiest met de introverte Tess wederom voor een niet-alledaagse hoofdpersoon. Anders dan in haar eerdere boeken is de thematiek van Zwijgen is goudvis zeker niet vernieuwend. Kan Pitcher de lezer met haar schrijfstijl en haar plot verrassen? Kan ze het hoge niveau uit haar eerdere boeken evenaren of komt Zwijgen is goudvis op de lange lijst met heb-medelijden-met-mij-want-de-wereld-accepteert-mij-niet-boeken?

‘Jij bent Pluto. Jij vindt het ’t fijnst om niet in het middelpunt te staan.’ Ze glimlachte een rimpelig lachje. ‘Daar is niks mis mee.’

goudvis

‘Dat heb je toch gedaan, je aanpassen? Daar bestond maar één antwoord op, dat was wel duidelijk. Ze wilden geen Pluto. Ze wilden een Mercurius, of ten minste een Venus.’ De introverte Tess wordt door haar vader Jack en moeder in een keurslijf gedwongen. Ze moet zich ‘normaal’ gedragen en vrienden maken. Om van het gezeur af te zijn, stemt Tess toe en doet ze haar uiterste best sociaal te zijn. Maar dan gaat het mis. Wanneer ze de blog van haar vader leest, ontdekt ze dat ze een donorkind is. Ze besluit exact 4 uur en 13 minuten weg te lopen. In die tijd koopt ze Goudvis, een zaklamp in de vorm van een plastic vis. Na 4 uur en 13 minuten keert ze terug naar huis en breekt ze de belofte met Jack: ze keert terug in haar wereld en gaat verder als Pluto met Goudvis als haar maatje.

De wereld om Tess heen gaat verder. Op school wordt Tess gepest, haar vriendin Isabel, ook een outsider, houdt zich bezig met de sores van de dag en Tess krijgt niet echt de kans te vertellen wat ze ontdekt heeft. Ook Jack en haar moeder lijken niets te merken van de in Pluto-veranderde Tess. Tot het moment dat Tess met Jack op moet treden in het toneelstuk Peter Pan. Tess vertolkt de rol van de Verloren Jongen en slaat dicht op het toneel. Vanaf dat moment spreekt ze niet meer. Terwijl de wereld doordendert stort Tess zich met Goudvis in het zwijgen. Dan ontmoet ze de nieuwe wiskundeleraar, meneer Richardson. Hij is haar echte vader, daar is ze van overtuigd.

Met de typering van Tess kiest Pitcher wederom voor een bijzondere hoofdpersoon: een maatschappelijk niet geaccepteerd meisje. Net als bij de hoofdpersonen uit eerdere boeken besteedt Pitcher veel aandacht aan Tess’ innerlijk en brengt haar daarmee tot leven. Ze is direct, humoristisch, maar tegelijkertijd ook zwartgallig. Haar gedachtegangen zijn realistisch en hartverscheurend:

Ik wil een vader. Een echte vader. Ik wil op hem lijken en ik wil weten wie ik ben, ik wil iets begrijpen over de onaangename dingen in mij door te zien hoe die werken in een man die weet hoe hij daarmee moet omgaan.

Het is dan ook de geloofwaardigheid van Tess in het eerste deel van het boek die ervoor zorgt dat je als lezer begrijpt waarom ze stopt met praten, iets wat op het oog onbegrijpelijk lijkt.

Toch overtuigt Tess niet geheel. Ze blijft, in tegenstelling tot wat iedereen hoopt, vrijwel het gehele verhaal in het negatieve wereldbeeld hangen en ziet geen enkel lichtpuntje aan de horizon. Langzaam maar zeker veroorzaakt die uiterst negatieve houding meer afstand tussen lezer en Tess. Daarbij zorgt haar blijvende wil om het ideaalbeeld te bereiken in eerste instantie voor begrip, maar uiteindelijk voor ergernis: Tess kan niet meer realistisch naar de wereld kijken. Gelukkig zorgt Pitcher met Goudvis voor de broodnodige tegenhanger. De plastic zaklampvis vervult de schone taak van hartenbreker, relativist en pessimist. Hij biedt tegenwicht aan de meer en meer idealiserende Tess. Hier en daar is het contrast tussen Goudvis en Tess wat overdreven aangezet, maar zeker effectief. Goudvis vormt een bron van humor, leedvermaak en sarcasme.

Pitcher plaatst deze twee boeiende personages in een op het oog origineel verhaal. Een concept waarbij het leed van Tess van binnenuit wordt beschreven en een pratende plastic vis haar houvast vormt lijkt bij voorbaat geslaagd en origineel. Helaas vertoont Zwijgen is goudvis in datzelfde concept diverse breuken. De manier waarop Pitcher de pestpraktijken op school weergeeft zijn zeer zeker realistisch en op sommige momenten bijzonder indrukwekkend, maar vaak niet origineel, soms zelfs ronduit clichématig. Ook de angstvallige zoektocht van Tess naar elementen waarin ze haar vader herkent is niet vernieuwend. Daarbij staat Pitchers verhaal bol van enerzijds zeer goed beschreven en realistische scènes en anderzijds zeer gekunstelde, inhoudsloze verhaalfragmenten. Pitcher weet de fantasiegesprekken tussen Tess en Goudvis bijzonder goed vorm te geven, terwijl ze de gesprekken tussen de leraren en Tess ronduit ongeloofwaardig verwoordt.

Toch doen de scheurtjes in het concept niet volledig afbreuk aan het verhaal. Pitchers aantrekkelijke schrijfstijl en haar uitgewerkte personages maken Zwijgen is goudvis meer dan een boek dat hoort op de lange lijst met heb-medelijden-met-mij-want-de-wereld-accepteert-mij-niet-boeken.

Daarom kapte ik stukjes van mezelf weg om meer op hem te gaan lijken; maar wat ik ook deed, het was nooit echt goed. En nu weet ik waarom dat is.

Marloes Otten

Annabel Pitcher – Zwijgen is goudvis. Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 368 blz. € 18,99.