Een nieuw gezicht voor het gedicht

In menig boekhandel is de sectie poëzie relatief klein. ‘Dun, duur, onbegrijpelijk’ hoorde ik iemand laatst zelfs zeggen. Aan het genre kleeft een onterecht idee van onbereikbare, ingewikkelde teksten die ‘alles kunnen betekenen.’ Dat het iets genuanceerder ligt, toont dichteres Ellen Deckwitz aan in het opvallend vormgegeven Olijven moet je leren lezen. Het betreft een bundeling (met aanvullingen) van de columns die Deckwitz schreef voor nrc.next als Eerste Hulp bij het lezen van gedichten. Naast die zorgverlening is het boek ook een spoedcursus ‘Poëzie waarderen’ waarbij Deckwitz de neuzen van haar lezers vol overgave op mooie kant van de poëziekunst drukt.

olijven-moet-je-leren-lezen-ellen-deckwitzEn hoe kan je dat beter doen dan met goede voorbeelden? Wie wil er nu niet nog meer poëzie tot zich nemen na lezing van ‘een gebroken hert hebben / de hoefjes zoenen // kijken of het lijf / te lijmen is’? In korte hoofdstukken voert Deckwitz haar lezers in hapklare brokjes de mooiste strofen uit haar favoriete gedichten en laat ze zien dat je geen professional hoeft te zijn om onder de indruk te zijn van poëzie: ‘Ik werd al geraakt door de dichtregel “alle vlinders van dit voorjaar slapen op Lesbos” nog voor ik wist wat die precies betekende.’ Dat de basis voor haar pleidooi haar eigen passie is, is overal voelbaar en juist dat maakt haar stukken overtuigend en vermakend.

Maar met haar ogen dicht en iemand

zonder oud geurende jas valt er nog wel wat

te dromen, kijkend of ze klaar gaat komen.

Een gedicht van Florence Tonk (waarvan dit een klein deel is) gaat vooraf aan het hoofdstuk over de afbreking van regels, het enjambement. We leren er hoe mooi en handig dat procedé kan zijn bij de interpretatie van een gedicht: het is een handvat in plaats van een ‘gemeen trucje’. Wellicht maakt het voorbeeld ervan ook nieuwsgierig naar meer poëzie van Tonk en gelukkig heeft Deckwitz daar aan gedacht. In elk hoofdstuk is er ruimte voor een klein stuk verdieping waarin wordt verwezen naar het werk van de diverse genoemde auteurs.

Niet alleen de formele aspecten van de poëzie zoals het enjambement, rijm of de vormgeving met behulp van witregels komen aan bod, Deckwitz besloot ook in te gaan op het nut van poëzie en de waarde ervan. Gewaagd? Absoluut, maar ze onderbouwt zo mooi hoe verdriet kan worden vertaald in woordkunst dat je beseft dat de poëzie voor iedereen een functie kan hebben.

Kijk, bij acuut, intens verdriet heb je natuurlijk geen behoefte aan gedichten, maar aan een pak Kleenex en een fles wodka. […] Poëzie komt in beeld bij langduriger vormen van verdriet, zoals rouw. […] Ze kan door een rake verwoording je verdriet bestaansrecht geven. Het is niet onopgemerkt gebleven, en dat is al heel wat waard.

Poëzie kan aan veel herkenbare dingen een plek geven en blijkt dus voor veel meer mensen geschikt te zijn dan dat algemeen wordt aangenomen. Daarom kan iedereen volgens Deckwitz een bloemlezing te lijf gaan met een potlood om eens flink aan te strepen wat hem of haar raakt: er zit ongetwijfeld iets tussen zodat de wereld van de poëzie zich opent zonder dat kennis van de dichtkunst daar aan te pas komt.

Zo verlaagt Deckwitz de drempel tot poëzie. Haar korte en bondige zinnen dragen daar ook aan bij. Haar stijl is humoristisch en een tikkie provocerend: gedichten ontstaan niet door drank en drugs. ‘Die gebruik je wanneer je bitch wil chillen, niet als je poëzie gaat schrijven.’ Herhaaldelijk kiest de schrijfster voor hip taalgebruik en zo laat ze doorschemeren dat ze zich óók richt op een jonger publiek.

Hetzelfde geldt voor de tekeningen, die door hun grafische vormgeving modern ogen. Jenna Arts ontwierp de figuren met een buitenproportioneel klein hoofdje die zich steeds bevinden in een gestileerde ruimte. De interpretatie ervan vertoont een opvallende parallel met de besproken poëzie: op het eerste gezicht lijkt de betekenis onduidelijk, maar wie langer kijkt zal in staat zijn een verband te ontdekken.

Wie eenmaal weet hoe je gedichten moet verorberen, zal daarna van geen ophouden meer weten. Bijna net zoals met olijven dus. Olijven moet je leren lezen inspireert en prikkelt en zal menig lezer naar de boekhandel of bibliotheek doen snellen om al dat moois tot zich te kunnen nemen.

Ivanka de Ruijter

Ellen Deckwitz – Olijven moet je leren lezen. Met illustraties van Jenna Arts. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 160 blz. € 17,99.