Zelfs met de Bijbel praat je niet alles goed

Jaren geleden maakte Patrick Süskind de literaire wereld gruwelijker met creatie Jean-Baptiste, de man van Het parfum. Anno 2014 lijkt Thomas Raab dit dunnetjes over te doen met hoofdpersoon Karl Heidemann. Deze keer geen moordende parfummaker, maar een moordenaar die de verlossing wil brengen. Ontstaat met Karl slechts een surrogaat van Jean-Baptiste of ontstijgt Raab louter kopieergedrag en brengt hij met Stil iets écht nieuws?

‘De dag waarop Karl stierf was een mooie dag.’ Geïntrigeerd door dit op het oog tegenstrijdige bericht, Karl is immers de nog grote onbekende, duikt de lezer in de kroniek van een moordenaar. Raab schetst op een voor sages herkenbare wijze in korte tijd de uiterst dramatische levensomstandigheid van protagonist Karl: hij wordt geboren met een overgevoelig gehoor, zijn moeder kan hem niet verzorgen en hij brengt zijn jeugd door in een soort gevangenis onder in het huis. Het overdreven bijgelovige boerenvolk ziet hem als een soort duivel en langzaam maar zeker vereenzaamt Karl. Wanneer zijn moeder zelfmoord pleegt in het meer, wekt dit bij Karl louter interesse en ontstaat het geloof dat hij met de dood mensen verlost. Als de Frankenstein van het dorpje, het beest van de omgeving, ontvlucht Karl zijn ouderlijk huis en laat hij een spoor van dood en verderf achter.

raab stilIn diverse verhaalelementen ontstijgt Raab het niveau van Süskind niet; het verhaal komt akelig dicht bij Het parfum. Echter, er zijn verschillen op te merken waardoor Stil zich onderscheidt, daargelaten of dit werkelijke verbeteringen zijn. Met Karl zet Raab het prototype van de einzelgänger neer, waarbij overdreven volwassen gedachtegangen van baby Karl zijn geloofwaardigheid aantasten:

Hij wilde niets liever dan ontkomen aan die steeds krapper wordende folterkamer en dat was hem gelukt. Hij had de Schepper vervloekt om zijn prenatale gehoorontwikkeling, hij vervloekte de Schepper omdat hem daardoor de liefde werd ontnomen.

Toch intrigeert deze Karl: zijn hoge intelligentie, zijn wonderbaarlijke tekenkunsten en zijn verknipte wereldblik beloven voldoende weltschmerz. Waar Raab in het eerste deel ‘Geloof’ nauwelijks écht aandacht besteedt aan de psyche van Karl, lijkt de analyse later te komen. In het tweede en derde deel, ‘Liefde’ en ‘Hoop’, krijgen Karls gedachten en gevoelens meer aandacht, waardoor hij zowaar een open boek dreigt te worden:

Een verklaring die bij Karl geen onbehagen, geen gevoel van onrechtvaardigheid opriep, integendeel: waarom niet een moordenaar zijn, een bemiddelaar, iemand die de dood brengt als een boodschapper, als een drager van dat prachtige geschenk, de verlossing. Een geschenk aan het leven, verpakt in liefde, waardig, zonder pijn, zonder strijd.

Toch blijft Karl voor menigeen het verknipte beest. Elke rechtvaardiging die hij aandraagt, zijn innerlijke overtuigingen, zijn ongezonde jeugd én zelfs de Kruisgang, het Hof van Eeden en zijn geloof in de Bijbel: Karl blijft het Frankensteinachtige monster; niet geheel te begrijpen en verknipt. Zelfs het lezen en navolgen van de Bijbel, het leven bij de monniken en het leiden van oude mensen naar de dood kan daarbij niet helpen; Karl blijft een moordenaar, verpest door zijn verleden.

Waar Karl Stil tot een aantrekkelijk en tevens gruwelijk verhaal maakt, zorgt de typering van de dorpsbewoners voor verwarring. Raab situeert zijn verhaal in de jaren 1982 tot en met 2002, maar brengt daarbij ouderwetse, dorpsboeren ten tonele. ‘Beesten zijn het, dacht Karl, monsters, blind voor het geluk, niet in staat vreugde de voelen.’ Als volleerde duivelbestrijders, geheel volgens de kenmerken van een sage, nog net niet bepakt met rieken en fakkels, trekken de bewoners meerdere malen ten strijde: de dader zal gepakt worden. Daarbij worden geestenverhalen en pentagrammen leidend en zoeken de bewoners de verklaring in het bovennatuurlijke. En dat in de twintigste eeuw. Toch zorgen ook deze verhaaldeelnemers voor een interessant verhaal. Hun clichématige, naïeve houding en hun ondoordachte handelingen staan haaks op het gedrag van Karl; een boeiende tegenstelling.

‘En inderdaad: de duivel verscheen, sprong uit zijn zinnebeeldige voorstelling uit de boeken tevoorschijn in de werkelijkheid, zomaar; er veranderde, er gebeurde niets.’ Raab is in het eerste deel behoorlijk sarcastisch, met alle gevolgen van dien. Niet alleen neem je de gevoelens van Karl en de houding van de overdreven ouderwetse dorpsbewoners met een korrel zout, ook het geloof moet het ontgelden: ‘Zo ontstond aan beide kanten precies datgene wat voor elk geloof geldt, en geen ruimte overlaat voor twijfel: een waanvoorstelling.’ Aantrekkelijk is de schrijfstijl van Raab wel. Uiterst directe en concrete beschrijvingen worden afgewisseld met diepere, doch clichématige uitspraken, waarbij Raab bij de essentie van het verhaal lijkt te komen: ‘Wat was zijn lotsbestemming? Waartoe was hij op aarde? Om een schaduwbestaan te leiden?’ Wanneer Raab vanaf het tweede deel zijn heil zoekt in de dialoog, in plaats van hoofdzakelijk beschrijvingen, weet hij van Stil meer dan alleen een vertelling te maken en creëert hij meer spanning en gruwelijkheid.

Tegen het einde van Stil vervangt Raab zijn sage door louter ernst. Diepgaande, soms metaforische zinnen domineren het verhaal, nodigen de lezer uit tot nadenken en brengen Raab tot Karls levensdoel: hij is de vroedvrouw van de Dood, hoe gruwelijk ook. Waar het geloof het in eerste instantie moet ontgelden, grijpt Raab hetzelfde geloof als middel voor rechtvaardiging, en wordt Raabs boodschap uiterst ernstig: wanneer iemand alles kwijt is, zelfs zijn gevoel voor rechtvaardiging, wordt hij pas echt gevaarlijk.

Hoewel Raab op diverse punten Süskind niet evenaart of verbetert, zet hij met Stil wel degelijk een verhaal neer dat van begin tot eind boeit. Met een Het parfum-aandoende marktscène laat Raab zien Süskind niet vergeten te zijn, alvorens hij Stil op geheel eigen wijze afrondt: triest, gruwelijk, en goed doordacht. Wellicht niet vernieuwend, maar wel spannend en in zekere zin verrassend.

Marloes Otten

Thomas Raab – Stil, Atlas/Contact, Amsterdam/Antwerpen, 304 bladzijden, € 19,99.