Heimwee naar de werkelijkheid

‘Marek Šindelka (1984) is een Tsjechisch supertalent en wordt beschouwd als de belangrijkste schrijver van zijn generatie.’ Normaal laat je zo’n opmerking in de bio in het luchtledige, de marketingafdeling die de boel lekker aandikt. De uitgeverij die zichzelf eigenlijk eerder een schouderklop geeft. Kijk eens wat wij binnen hebben gehaald! Maar na lezing van zo het een en ander, en dan vooral het zojuist in het Nederlands verschenen Anna in kaart gebracht, kun je niet anders dan diep buigen voor het brede palet van deze vroegdertiger.

Wat een observatievermogen, wat een origineel inzicht, wat een taalgebruik, wat een doordachte, soepele vorm, wat een zinderende kracht. En dan te bedenken dat het boek al enige jaren geleden is geschreven. Voor een twintiger die de zenuw van de tijd, van de mens, van de wereld, zo scherp weet te raken, mag je de superlatieven echt uit de kast halen.

anna-in-kaart-gebracht-marek-sindelkaBoeken moeten kennelijk altijd een labeltje hebben, maar juist de meest gloedvolle teksten zijn vaak niet echt te kwalificeren. Šindelka zegt het zelf het best: ‘De werkelijkheid heeft geen verhaal.’ Dit is geen roman, geen roman in verhalen, geen verhalenbundel. En tegelijk is Anna in kaart gebracht dit allemaal wel. Het is een caleidoscoop van weeffouten in de mens. Niet associatief, maar helder, intelligent verweven. Niet particulier en toch intiem. Diepgravend en sprankelend. Genadeloos en liefdevol tegelijk. Šindelka houdt van mensen, anders kun je hun handelen, gevoelens, gedachten, lichamelijkheid, hun zinnelijkheid niet zo lichtvoetig optekenen. De schrijver die de stethoscoop van de verbeelding te luister legt. De hunkering naar de kern, naar de échte werkelijkheid. Dit is een boek dat resoneert bij de lezer, dat de weemoed, de melancholie lostrilt. Mensen torsen op aanstekelijke wijze de hele wereld op hun rug, maar trachten zichzelf toch te vinden, in iemand anders bijvoorbeeld.

Anna in kaart gebracht bestaat uit tien delen. Sommige personages komen terug, maar dat is van geen enkel belang. De schrijver heeft zichzelf weggecijferd, maar de verteller is van hem doordesemd, heeft zijn ziel meegekregen. Een sterke bindende factor. Het is een organisch geheel. Een vaak misbruikte, maar in dit geval terechte kwalificatie. De schrijver neemt zijn generatie, de wereld van nu, kostelijk op de hak. Je bent meermaals verbaasd over je eigen verwondering. Ja, zo is het, waarom heb ik dat nooit zo geformuleerd? Je voelt tegelijk dat Šindelka zichzelf blootlegt, zijn eigen positie in de waagschaal stelt.

Hij toont in dit boek zijn enorme palet, zonder dat het ook maar eenmaal een kunstje is, patserig gedrag. Een subtiele liefdesgeschiedenis zoals in Een kopie met een heus na-ebbend plot. (Terwijl een schrijfpersonage dat enige malen wordt opgevoerd een hekel heeft aan plots en aan verhalen ‘omdat ze tussen de mensen kunnen komen’. Dat is zeer fijnzinnige humor. Dat u het weet.) Een observatie in een trein in De estafette waarbij de stille verhoudingen zo intens worden opgetekend, dat je even letterlijk je hart vasthoudt, je hand op je borstkas legt.

Maar evengoed laat hij iemand over de huidige wereld, over zijn tijdgenoten oreren. Filosofieën die geen moment vervelen, langdradig zijn of vergezocht. Šindelka blijft van begin tot eind kraakhelder. Hij zet net zo gemakkelijk, ja, de teksten lijken uit hem gevloeid, een entertainer neer die zich vol bewust is van de zenuwen die door keel en buik gieren. De verhouding met ons lichaam staat eigenlijk centraal in alle delen. Zeer zelden kom je een schrijver tegen die zo over het lichamelijke nadenkt, er zo ongelooflijk raak over kan schrijven. (Philippe Claudel misschien.) Kippenvel. Het bewijs van ons bestaan, desnoods via die zak met botten, spieren, bloed, water, stront en pis. Alleen de beste schrijvers kunnen de filosofie van het lichaam zo goed verwoorden. De mens zo opdelen en daarna weer samenvoegen, zonder breuklijnen.

De entertainer:

Waarom groeit er steeds iets aan het lichaam? Steeds iets verzorgen, je word er gek van, steeds iets voeden, naar bed brengen, wassen, tutten, potverdorie. Je lichaam is net een klein kind. […] Plankenkoorts, alsof iemand overtuigend bewijs van je eigen lichaam levert, alsof je wordt betrapt op iets slechts, op een gênant verblijf in je eigen lijf: kom naar buiten met de handen boven je hoofd! […] Wat zou ik ervoor overhebben om als in een woonkamer in mijn eigen lichaam onderuit te hangen.

Al wachtend op het moment dat de entertainer op moet, ontleed hij zijn lichaam van top tot teen. Plankenkoorts bij de entertainer en bij de lezer. Zijn organen die tekeergaan, het hart dat niet te stoppen is – hetgeen natuurlijk ook wel fijn is, dualiteit – en hij vraagt zich af waarom woorden in vlees moeten ontstaan, in die vieze droge bek van hem. In een mens zitten zoveel zenuwen dat wanneer je die achter elkaar zou leggen je die draad tweeënhalf maal om de aarde kunt winden. En dan zo’n fijne twist, waar het boek gelukkig vol mee staat: ‘Stel je eens voor welke mogelijkheden in de mens sluimeren.’

De entertainer is van de lichte kost op tv, maar wat een gevoelsleven wordt hier even tentoongespreid. Schijn en werkelijke inborst. De schrijver die even aanstekelijk om de hoek piept.

Een goede vriend van me is schrijver, maar hij heeft een hekel aan verhalen. Dankzij hem heb ik begrepen wat plankenkoorts is. Plankenkoorts is de doodsangst voor het verhaal van je eigen leven. […] Maar mijn vriend de schrijver, dat is een ander geval. Deze inversie van een bodybuilder, een kunstenaar wiens ambitie naar binnen groeit (maar daarom boet het nog niet aan gespierdheid in), bereik je pas na jaren van ijverige archeologische arbeid. Zoals elk nadenkend mens zegt hij een hoop dingen die hij zelf niet gelooft.

Šindellka legt de onechtheid van alledaagse handelingen bloot, maar zoals gezegd, wel op een liefdevolle manier. In De schelp zit de hoofdpersoon gevangen in zijn eigen lichaam, is zijn eigen cipier. Het lichaam als straf. In het eerder genoemde Een kopie is het lichaam ook een wapen, tracht een vastklampende jongen een geliefde te behouden door zich te vinden in haar woorden en gebaren. Iemand die later troost biedt aan het meisje raakt even haar eigen wang aan zodat het meisje als in de spiegel kan aflezen tot waar de mascara is uitgelopen. Duidelijk, simpel, maar hoe effectief.

De dertigjarige vrouw Anna wordt in meerdere delen bezongen. Geen flauwiteiten, maar originele cartografie. (In alle teksten duiken prachtige oneliners op, fijn onverdacht opgesteld. Hier bijvoorbeeld: ‘Het liefdesleven van onze eeuw is misschien een nog triestere bezigheid dan toerisme.’) In het titelverhaal analyseert de verteller Anna van geboorte tot haar huidige leeftijd, brengt haar in kaart via botten, lippen, de linker mondhoek, de neus, handen en voeten, haar, huid, de rimpel en haar lage bloeddruk. Mooi, nu ja, van een bedwelmende schoonheid. Wanneer Anna te maken krijgt met een oudere intellectueel, een architect, een designer van zijn eigen ego, bezeten van zijn én van haar lichaam, gaat ze naar exposities van conceptuele kunst en leest ze kwantumpoëzie en fractaalproza. Grapje van de schrijver. Proza opgebouwd uit gebroken, gelijkende delen. Anna in kaart gebracht is daarvoor absoluut te solide samengesmeed.

Anna verlaat de oudere man, weet onbewust – en Šindelka heeft dat wonderschoon opgetekend – dat hij de kaart die hij één op één heeft opgetekend, niet meer kan lezen. Voortaan zal ze zelf gebieden toevoegen, naar zichzelf afreizen. Misschien dat de verteller nog wel een handje wil toesteken.

Dit alles is heel secuur vertaald. En dat is beslist een opgave geweest, want Šindelka heeft de (Praagse) humor, de poëtica en de ‘onnavolgbaarheid’ die vergelijkbaar is met die van de filosofische vagebond Bohumil Hrabal. (1914 – 1997). Van onder meer Zwaarbewaakte treinen, Ik heb de koning van Engeland bediend & Al te luide eenzaamheid.) Šindelka is duidelijk ook een dichter. Niet omdat hij zeer bloemrijk is, maar door de nieuwe kijk, de absoluut originele invalshoek ten opzichte van de mens en zijn bedoening. Anna in kaart gebracht is een indringende analyse van onze tijdsgeest die vooralsnog zijn weerga niet kent. Kortweg: briljant.

Guus Bauer

Marek Šindelka – Anna in kaart gebracht. Vertaald door Edgar de Bruin. Das Mag Uitgevers, Amsterdam. 224 blz. € 19,95.