Geluid

Er schijnen mensen te zijn die een boek kunnen lezen terwijl ze naar muziek luisteren. Ik niet. Ik kan ook niet schrijven met muziek aan. Als ik in de zomer in het huis van mijn zus zit te werken terwijl zij op vakantie is, dan stuur ik de buurman van een portiek verder en een verdieping lager altijd een briefje dat de geluidsneuroot er weer is. De man is beroepsmuzikant en studeert de hele dag rifjes in. Je probeert je eerst te verzetten tegen het geluid, maar het kiert continu je bewustzijn binnen totdat je er stapelgek van wordt. Speciaal voor mij zet de aardige man zijn versterker uit en gaat hij een kamer verderop met de deur dicht oefenen. Ik geef het maar toe: ik ben hypergevoelig voor geluid. Van mensen die appels eten of met open mond chips eten, koerende duiven in de dakgoot en stationair draaiende auto’s voor de deur word ik redelijk agressief. Het schijnt een symptoom te zijn. Soms vul ik wel eens een psychologisch testje in en dan blijkt uiteindelijk altijd dat ik in de categorie ‘mogelijke seriemoordenaar’ val.

De afgelopen weken werd mijn huis opnieuw geschilderd en gevoegd. Ver voordat het geschuur en geslijp begon ontvluchtte ik het huis. De schilder kwam uit Joegoslavië – hij gebruikte nog de Tito-term voor het land -, de voeger kwam uit Montenegro. Schilder Semir was vroeger voetballer geweest, nu speelde zijn zoon bij GVAV en liep zijn dochter stage als journaliste in Zweden. De voeger was een academicus die in Nederland merkte dat zijn taal ontoereikend was om zijn vak uit te oefenen en toen maar Klussenbedrijf Edi begon. Twee vriendelijke ambachtslieden met wat wereldproblematiek in hun kielzog. Stel je voor dat hier ooit de pleuris uitbreekt en dat je dan in een ander land verder moet. Wat zou ik op een paar honderd kilometer van mijn geboortegrond kunnen uitrichten met Vondel en Vestdijk? Hoezo lezen en schrijven? Met een kettingzaag de bosbouw in! Het geluk van een land wordt bepaald door de mate waarin je welvaartsziektes in stand kunt houden.

Coen Peppelenbos

(Illustratie via Flickr Commons)

Deze column stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 24 september 2016.