Geachte mevrouw Davis,

Wij hebben elkaar nimmer ontmoet en die situatie moeten we vooral handhaven. Er is al ellende genoeg in de wereld.

Op verzoek van uitgever, doctorandus P. Abels, heb ik uw vertalingen uit het werk van A.L. Snijders beoordeeld op mogelijke oneffenheden in voornamelijk stijl en idioom. De ene taal is toch de andere niet. En soms lijkt het gemakkelijker dan het is. Zo luidt de vertaling van een eenvoudig zinnetje als: ‘Ik geef de man een hand’ niet: I give the man my hand, zoals u weergeeft, want daar gebeurt iets heel anders. Of verkeerde u in de veronderstelling dat A.L. Snijders zijn hand had laten amputeren om die aan iemand cadeau te doen? Hij zou er gek genoeg voor zijn. De formulering to give a hand bestaat wel, maar slaat dan op het afsluiten van een deal, het loven en bieden, zoals dat op een veemarkt plaatsvindt, maar in de beschreven scène was dat allerminst aan de orde. She gave her hand to him, is ook mogelijk, maar die pars pro toto duidt dan op een aanstaand huwelijk.

        I shake hands with the man, was hier de bedoeling.

        En, toegegeven, lastiger was de vertaling van het woord ‘breukvlak’, zoals Snijders het overgaan van het ene jaar in het andere nogal plastisch beschrijft. Uw damage zone doet denken aan plaatschade, mevrouw Davis, en niet aan oud en nieuw.

        Het ging om 72 zogeheten ZKV’s, nog een hele klus al met al, die ik graag voor u over had, al was het alleen maar omdat het om het werk van A.L. Snijders gaat.

*

Uitgever Abels verzocht mij kortgeleden bovendien om als extra bijdrage aan de op handen zijnde Amerikaanse uitgave, in te gaan op de perikelen die een vertaler onderweg zoal kan tegenkomen, wat ik op zich wel als een aardige uitdaging opvatte, hoewel ik het in dit geval relevanter had gevonden als uzelf hierover benaderd was.

        Ik nam als tekst het voorwoord dat Snijders in het Nederlands had aangeleverd en dat mij bij eerste lezing lichtelijk verontrustte, aangezien het op de keper beschouwd geen spaan heel laat van vertaalde teksten in het algemeen en u daarmee wel eens een sterk gevoel van onbehagen zou kunnen bezorgen, hetgeen ik u wilde besparen. Ik trad daarom in telefonisch overleg met de heer Snijders en wij besloten dat ik bij mijn overwegingen ondubbelzinnig te kennen zou geven dat hij in zijn voorwoord bewust een clowneske houding had aangenomen en dat uw vertalingen geheel van vreemde smetten vrij zijn, ook al strookt dit niet met de werkelijkheid.

Mijn vertaling van Snijders’ voorwoord luidt:

When in the morning I cycle through the lonely countryside, I notice that language too has left me. I have no command of words, I don’t need them. Later, alone in my room, words have come back to me, but I don’t use them in speech, for I am alone. I only use them when I write them down and read them. Sometimes they are translated and I enter a weird animal park. A donkey turns into a zebra, a rat becomes a bat, a toad becomes a toadstool, a rabbit turns into a rarebit, an eagle turns into a beagle and an elephant becomes a hippo. I have stepped into a world I recognize, but which is not mine. I have become rich, but my neighbour doesn’t notice.

Zo op het oog een eenvoudig stukje Engels, met een wat hermetische slotzin, en aan niets valt af te lezen dat er een aantal forse kunstgrepen nodig waren om in de buurt van Snijders’ tekst te blijven. Leest u nog even mee?

On Translating

In his playful preface to Lydia Davis’ translation of 72 of his self-proclaimed ZKV’s (Very Short Stories) A.L. Snijders greatly exaggerates a translator’s problems and predicaments, by ridiculing them out of all proportion. It was my task to translate his text and I was therefore forced to find adequate substitutes in various places. His: ‘Een muis wordt een vleermuis’ is insufficiently rendered by: ‘A mouse becomes a bat’, but: ‘A rat becomes a bat’, will certainly do. (A suggestion from my girlfriend, by the way.)

        By reading translations of his work Snijders asserts that he enters into a weird animal park, where everything is topsy turvy and nothing rhymes. But though some of his friendly sneers might sound funny in Dutch, like ‘Een vink wordt een slavink’, where a finch changes into a dish that doesn’t exist in the Anglo-Saxon kitchen, or ‘Een olieman wordt een olifant’, meaning: ‘An oiler becomes an elephant’, these verbal witticisms will lose all reference and cohesion in a literal translation. ‘An eagle turns into a beagle’ was the best I could do for the oiler and the elephant and ‘A rabbit becomes a rarebit’ hopefully offers a reasonable solution for the finch. There was no problem in translating ‘Een pad wordt een paddenstoel’, as the words toad and toadstool are similarly related in both languages. And ‘Een olifant wordt een nijlpaard’ could also be maintained in their own right.

*

In an English summary at the end of his dissertation on the art of translation doctor Peter Verstegen, himself one of Holland’s most excellent translators, defines the ideal translator as follows:

‘Ideally, the translator’s expertise must be twofold. His command of his own language must be such that he can convey shades of meaning and subtleties of style. His command of the source language must be such that he can recognize and understand those shades of meaning and stylistic subtleties in source texts.’

To my mind linguistic instinct also forms an essential part of a translator’s reach, because it is a vital necessity in finding creative substitutes. In this Verstegen is of the same opinion. As he puts it:

‘That some people prove to be quite good at translating, sometimes even without much formal training, may be due to the fact that their twofold expertise arises from a certain disposition or talent.’

And my final conclusion then is: in this respect Lydia Davis excels.

Zo, pak hem beet, niet van dat benauwde.

        En na dit royaal opgerekte compliment, eindig ik mijn korte essay zonder melding te maken van enige ingreep mijnerzijds, als volgt:

‘It was my pleasure to read these translations in their first and sometimes second drafts and make some tentative suggestions now and then for improvement.’

*

Ik heb dus uit wellevendheid verzwegen dat ‘witte wieven’ niet vertaald moet worden met wise women, dat ‘ooit’ niet betekent one more time, maar some time, dat she says a little more voor ‘ze doet er nog een schepje bovenop’ ronduit lelijk is en had moeten worden weergegeven met het gangbare she adds a little extra, dat quilty for the dog’s behavior moet zijn quilty of (het is to blame for), dat ‘Ik heb twee dagen voorgelezen’ niet betekent two days earlier, maar vertaald moet worden met for two days, dat u in my hundredth year will I be truly extraordinary een onterechte inversie hanteert en dat, om het hier maar bij te laten, ‘voor mijn neus’ niet het gammele idioom before my nose hoort op te leveren, maar under my (very) nose, hoewel right in front of me vanwege de afstand beter zou voldoen, aangezien het hier gaat om een sleepboot op de rivier die van de wal af wordt gezien.

*

Maar na lezing van mijn vertoog, mevrouw Davis, was u not amused, zo begreep ik uit de woorden van uitgever Abels, die mij eerder nog liet weten enthousiast te zijn over mijn bijdrage, en die hij nu uit laffe angst voor uw gramschap afwees. Ja, u was danig geërgerd, kreeg ik te horen, want u had Baudelaire vertaald uit het Frans en Madame Bovary eveneens en wie en wat al niet?

        Waar haalde ik de euvele moed vandaan om af te dingen op uw vertaalkunde!

*

Hoe zou ik het woord ‘gotspe’ eigenlijk vertalen? zo vroeg ik mij even later af. En vervolgens realiseerde ik me dat ik de vertaling van het woord ‘gratenkut’ ook niet direct paraat had.

Met vriendelijke groet,

L.H. Wiener