De koolmezen zijn verdwenen

Halverwege het derde hoofdstuk van Een woord een woord gebeurt er iets vreemds. De auteur, Frank Westerman, beschrijft hoe hij midden in een heftig gesprek zit over de moord op een onschuldige Nederlandse treinmachinist door een groepje rebellerende Molukkers, als hij op het tafeltje naast hem een koolmees ziet landen. Even later landt er nog een. Westerman onderbreekt zijn verslag voor een moment en schrijft eerst wat over de twee mezen. Hoe ze kruimeltjes van een schoteltje pikken. ‘Tussendoor richten ze zich op en kantelen hun kopjes.’

Het speelse intermezzo is kenmerkend voor het soort boeken dat Westerman schrijft. Zijn onderwerpen zijn altijd hoogst serieus, maar zijn toon is vertellend en hij neemt geregeld enige afstand tot het thema. Er horen ook altijd beelden bij zijn betoog, hij neemt je mee op reportage. En de beelden die hij onderweg laat zien hoeven niet perse beelden te zijn die zijn betoog onderstrepen, het kunnen ook verstrooiende beelden zijn die de nodige rust scheppen, nodig om het gezegde beter te laten aankomen. Pas als we hebben gelezen hoe de twee kleine ‘beestjes’ zich tussen het pikken van hun schoteltje door gedragen, komt de door hem geïnterviewde Molukse woordvoerder uit de tijd van de treinkapingen weer aan het woord. Hij is nog altijd doodserieus en vertelt uitvoerig over de verplichte kruidnagelteelt op het vroegere Ambon en over de volkerenmoord van Jan Pieterszoon Coen op vijftienduizend inwoners van de Banda-eilanden, inclusief de onthoofding van veertig stamhoofden. Desgevraagd laat hij Westerman ook weten dat hij ook zelf graag aan de gijzeling van het Indonesische consulaat had meegedaan. Zijn broer was hem voor, maar hij had, als hij gevraagd was, zelf even goed voor de gewapende acties veroordeeld kunnen worden. ‘De koolmezen zijn verdwenen,’ is daarna het eerste wat Frank Westermans ons laat weten, voordat hij in enkele zinnen tot de conclusie van zijn enerverende hoofdstuk komt: een woordvoerder van een terreurgroep vecht ook, maar dan met woorden. De Molukker die hij spreekt, werd door een speling van het lot, een porte-parole, een woord-drager. Voor hem is nu ‘het woord een kruis dat hij moet dragen’.

Rond dit essentiële begrip ‘woord’ bouwt Westerman dan in de volgende hoofdstukken de rest van zijn betoog op. Hij laat zien dat ook wie het woord afzweert om over te gaan tot een daad, in de praktijk niet zonder woorden kan. Ooit moet er gepraat worden, en ooit moeten de daden weer verwoord en verantwoord worden. En dan in termen die meer zijn dan een goed gekozen instrument. Ze moeten inhoud hebben, ze moeten door daden worden gevolgd maar ook door overtuigingen worden gedragen.

Woord een woordMooi is in dit verband wat Frank Westerman over de rol van twee psychiaters schrijft die de overheid in de jaren zeventig tijdens de verschillende acties van de Molukkers heeft ingezet. Dit zijn passages die je zo tot een toneelstuk zou kunnen bewerken. Aanvankelijk hebben de beide heren veel succes met hun psychologische gesprekstechnieken, maar als de Molukkers eenmaal doorhebben dat hun optreden er alleen maar op gericht is om nieuw geweld te voorkomen, en daarmee het door hen ervaren onrecht in stand te laten, heeft hun optreden niet veel effect meer. Terwijl met name psychiater Mulder na zijn eerste successen het ene internationale terrorisme-congres na het andere afreist, ziet ook de overheid in dat ze misschien beter op een andere manier het gesprek met de Molukkers kan aangaan. Het woord moet, wil het effect hebben, méér zijn dan een verdovingsmiddel. Het woord moet inhoud krijgen. En zo weet Nederland, dat is althans de conclusie van het boek, uiteindelijk op een verstandige manier te voorkomen dat er nog altijd gevaar van de kant van de Molukkers dreigt. De crisissfeer van destijds lijkt nu voorgoed bezworen.

De methode die Frank Westerman hanteert om ons van deze boodschap te overtuigen is niet nieuw meer. Hij paste hem inmiddels al in een flinke reeks boeken toe. Maar hij werkt wat mij betreft nog steeds. Aan de ene kant verzamelt hij een grote hoeveelheid literatuur en voert hij intensieve gesprekken met betrokkenen, maar hij waakt er voor deze niet al te droog en al te zakelijk weer te geven. Samen met hem ga je op onderzoek uit, dring je verder in het thema door en geniet je van al zijn observaties en zijsprongen: ‘De koolmezen zijn verdwenen.’ In het begin van zijn schrijverschap is nog wel eens gediscussieerd of het literatuur was, wat Frank Westerman maakte. Hij zei daar toen over dat hij in zijn boeken niet voor ‘fictie’ of ‘non-fictie’ koos, maar voor ‘frictie’. Zijn boeken moesten de lezers een ongemakkelijk gevoel geven en hen in beweging brengen. Dat is hem met Een woord een woord weer glansrijk gelukt. Het boek geeft mede dank zij enkele dwarsverbanden met de Duitse Rote Armee Fraktion en de huidige Islamitische Staat een interessante en actuele kijk op daders van ideëel gemotiveerde terroristische acties. Het laat zien dat je alleen met geweld hun aanwezigheid niet oplost en dat het woord onmisbaar blijft, bij elke politiek van de daad. Maar dat moet dan wel een mooi en duidelijk geformuleerd woord zijn. In Een woord een woord zijn daarvan genoeg goede voorbeelden te vinden. Goed dat het boek op de longlist van de ECI prijs is terechtgekomen.

Reinjan Mulder

Frank Westerman – Een woord een woord. De Bezige Bij, 286 blz. € 19,90.