Familie in verval

Lionel Shriver heeft nog niet de status van de echt groten zoals Don Delillo, Jonathan Franzen of Jay McInerney. Wat niet is kan nog komen. Shriver brak in 2003 internationaal door met We moeten het even over Kevin hebben, dat ook nog eens succesvol werd verfilmd. Het is Shrivers fictionele verwerking van het Columbine-drama. Ondertussen heeft zij een stevig oeuvre geproduceerd met als gemeenschappelijk kenmerk het onder de aandacht brengen van een actueel maatschappelijk thema. Zoals de betaalbaarheid van de gezondheidszorg in Dat was het dan (2010); internationaal terrorisme in De nieuwe republiek (2012); en vetzucht in Big Brother (2013). In haar dertiende roman De Mandibles schotelt zij de lezer een omineus dystopisch toekomstbeeld voor.

de-mandiblesDe Mandibles heeft als ondertitel Een familiekroniek 2029-2047. En een familiekroniek is het zeker. In 2029 is het geld gewoon op. De Amerikaanse president – van Mexicaanse komaf – deelt zijn onderdanen via een tv-uitzending mee dat de dollar met succes is aangevallen door vreemde mogendheden, te weten Rusland en China. Het noodzaakt de president al het goudbezit te confisqueren en alle verplichtingen terzijde te schuiven: alle schulden, staatsleningen, obligaties en aandelen hebben met onmiddellijke ingang geen enkele waarde meer. Bezit is totaal waardeloos geworden.

En daar zit de familie Mandible wel mee, want Douglas Mandible, acquirerend uitgever in ruste en 97 jaar, beheerde tot dat moment het enorme familievermogen, dat dus in de herfst van 2029 in rook is opgegaan. Naast pater familias Douglas bestaan de Mandibles uit tweede vrouw, ex-secretaresse en demente Luella (75 jaar); de in Frankrijk woonachtige dochter en romanschrijfster Nollie (71 jaar); zoon Carter (69 jaar), een gepensioneerde New York Times-journalist die getrouwd is met de aan pleinvrees lijdende Jayne en die woonachtig zijn in Brooklyn, New York. Zij hebben drie kinderen: Florence (44 jaar), Avery (42 jaar) en nakomertje Jarred (35 jaar). Jarred heeft op de valreep nog zijn portie van het familievermogen geïncasseerd en heeft daarvan een royale boerderij gekocht in Gloversville, upstate New York. Avery woont in Washington D.C. met haar man Lowell, hoogleraar aan de economische faculteit van de universiteit van Georgetown, en hun drie kids: Savannah, Goog en Bing. Tot slot is daar Florence met haar gezin – centraal in de roman – dat verder bestaat uit haar Mexicaanse, maar in Amerika geboren, vriend Esteban en zoon Willing, resultaat van een one night stand. Frappant is dat zij die het het minst hebben, zich het best redden. Florence en haar gezinnetje dus.

De rest van de familie – armoedzaaiers inmiddels – klampt zich aan Florence vast. Dit heeft als gevolg dat de jongste helft van de familie bij haar intrekt en de oudere helft bij Carter en Jayne. En zo trotseert de familie Mandible de moeilijke tijden.

Aanvankelijk ben ik diep onder en de indruk van (en jaloers op) Shrivers fantasie en haar vermogen een idee uit te werken tot een universum waarin mensen van vlees en bloed rondwandelen en dat ons ook nog eens de toekomstige werkelijkheid voorspiegelt: zo zou het dus echt kunnen zijn in 2029. Dat euforische leesgevoel wordt echter gaandeweg enigszins ingedamd omdat Shriver te veel doordrijft en haar personages aldus té grotesk presenteert. Dat geldt in het bijzonder voor de 13-jarige Willing, die zich ontpopt tot superman-survivor annex orakel/filosoof. De ganse familie loopt achter de jongen aan. Grappig en ironisch is nog wel dat Shriver een directe toespelling maakt op De correcties van Jonathan Franzen: de Mandibles zijn een familie in verval.

Hoewel de ondertitel van de roman veronderstelt dat we de Mandible-familie volgen van 2029 tot 2047 is dat niet het geval: het leeuwendeel van de roman handelt tussen 2029 en 2032: in 2032 verdwijnt de complete familie – onder leiding van Willing – naar de boerderij van Jarred in Gloversville. Lionel Shriver maakt dan een reuzensprong naar 2047. De economie en de onttakelde samenleving hebben zich dan weer enigszins gestabiliseerd, maar vele Mandibles hebben het loodje gelegd. De jongste generatie is teruggekeerd naar Brooklyn, maar kan niet in de stad aarden. Wat lonkt is de Verenigde Staten van Nevada, een vrijstaat waar geen economische regels gelden. En dus trekken Willing, zijn oudtante Nollie, nicht en neef naar het Wilde Westen. Hier parafraseert Shriver fraai de klassieke trektocht naar het vrije, wilde westen, zoals ook verbeeld in John Steinbecks The Grapes of Wrath, Jack Kerouacs On the Road of Paul Austers Moon Palace. Hier in dit bevrijde Nevada vinden de restanten van de familie Mandible eindelijk de zo nagejaagde rust. Shriver is hier op haar best; beschrijft met een zekere terughoudendheid hoe Willing en de zijnen een waarachtige, zij het wankele, toekomst tegemoet treden. Het einde van De Mandibles is dan ook totaal bevredigend. Plussen en minnen overwegend is De Mandibles een sterke roman, waarin ideeën, toekomstvisies en toekomstwaarschuwingen grote impact hebben op de lezer. Op deze lezer althans. De taak van de schrijver is wat mij betreft hiermee volbracht.

Wiebren Rijkeboer

Lionel Shriver – De Mandibles. Vertaald door Jan de Nijs en Arthur Wevers. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. 444 blz. € 24,99.