Parijs is getemd

Het andere Parijs van Luc Sante is een rijk geïllustreerde studie over het Parijs van voor de grote negentiende eeuwse stedenbouwkundige veranderingen. Het is de reisgids voor een ramptoerist geworden want wie nu Parijs bezoekt zal weinig sporen vinden van de stad die door de naar de VS geëmigreerde Belg Sante tot leven wordt gewekt. Aan de hand van observaties van flaneurs als Walter Benjamin verkennen we de onooglijkste steegjes en straten. Het is het Parijs van pooiers, prostituees, bendes en straatzangers dat Sante voor ons opvoert.

Met veel details en goed geïnformeerd schetst de schrijver de geschiedenis van een stad, die vooral dankzij haar groei veel, zo niet al haar oude charme verloor. Terwijl de buitenwijken groeiden bleven in het centrum in het gunstigste geval alleen de gevels bleven staan. Sante beschrijft hoe Parijs zich probeert te ontdoen van haar verleden.

Het hoofdbestanddeel van de stad is opgehoopte tijd. En Parijs zit er bomvol mee. Niet iedereen is daar blij mee, aangezien het verleden lastig en onhandelbaar is en nooit overeenstemt met totalitaire ideologieën of theorieën rond uniform design of winstmaximalisatieschema’s.

santeAls we Sante moeten geloven was, het centrum voor de grote schoonmaak van onder andere Haussmann niet alleen veel betaalbaarder, maar bovenal diverser. De kern was het ‘quartier’, een eenheid die min of meer op zichzelf stond en zelfvoorzienend was. Parijs was als een verzameling dorpjes. Het ‘quartier’ was niet alleen een wijk van het volk. Op iedere verdieping woonde bij wijze van spreken iemand uit een andere laag van de bevolking.

Ze hadden allemaal hun eigen kerk, begraafplaats, hoofdstraat en centraal plein, hun eigen assortiment winkels en werkplaatsen, en ook hun eigen cultuur en sfeer, hun eigen gebruiken en politiek. […] De voorvoelde bedreiging van die gelukkige situatie was het allereerste wat mensen tegen hadden op Haussmanns project.

Georges-Eugene Haussmann (1809-1891), door Napoleon de derde aangesteld als prefect van het departement Seine was niet de eerste die de stad onder handen nam, maar wel degene die de stad het meest verregaand veranderde. Het is niet alleen kritiek die Sante heeft. Haussmann deed ook goede dingen. Hij legde parken, straatverlichting en waterleiding aan, maar Hausmanns obsessie met de rechte lijn heeft lelijke sporen nagelaten:

Zijn optreden trof zestig procent van de gebouwen in de stad; hij vonniste en sloopte zo’n twintigduizend huizen. Hij vaagde hele wijken weg, zoals de Caroussel, even ten westen van het Louvre…In zijn ijver om de grote noord-zuidverbinding door te trekken – de as die wordt gevormd door de Boulevard de Sebastopol op de rechteroever en de Boulevard Saint-Michel op de linker – vlakte hij niet een specifieke wijk uit, maar hele stadsdelen vol huizen.

De hoeren, de flaneurs en bohemiens, de verkopers van tweedehands tabak, ze verdwenen uit het hart van de stad. Intussen groeide de stad in omtrek. Een gebied – ‘de zone’ – van tientallen kilometers om Parijs, werd bij de stad betrokken. Sante laat zien dat strenger optreden van politie de voddenrapers en andere ongewenste beroepen naar de zone deed trekken. Omdat er aan de poorten van de stad belasting werd geheven, ontstond daar een bloeiende handel en was smokkelen er aan de orde van de dag. Het werd een schemerzone met allerlei kleine vergrijpen.

De teneur van Het andere Parijs is dat het allemaal vlakker is geworden, dat Parijs is getemd. Sante schrijft zo bevlogen over het verdwenen Parijs dat de huidige stad er bleekjes bij afsteekt.

Rieuwert Krol

Luc Sante – Het andere Parijs. Stad van het volk. Vertaald door Hans E. van Riemsdijk. Polis, Antwerpen. 348 blz. € 24,95.