Vijf bundels zijn er in de race voor de Herman de Coninckprijs 2017. In de jury van de prijs die op 24 januari wordt uitgereikt, zaten Jeroen Dera (voorzitter, letterkundige Radboud Universiteit Nijmegen), em. prof. Hugo Brems, Laura de Coninck (journaliste en beeldend kunstenaar), Cathérine De Kock (redactrice cultuur & media De Standaard), en Saskia Scheltjens (Head Research Rijksmuseum Amsterdam).

De genomineerden zijn:
* Eva Gerlach met Ontsnappingen (Arbeiderspers)
* Roland Jooris met Bladgrond (Querido)
* Hannah van Binsbergen met Kwaad gesternte (Atlas Contact)
* Peter Verhelst met Zing Zing (Prometheus)
* Nachoem M. Wijnberg met Van groot belang (Atlas Contact)

De toelichting van de jury:
Hannah van Binsbergen – Kwaad gesternte
Hannah van Binsbergens debuutbundel Kwaad gesternte laat alle ingrediënten zien voor een belangwekkend dichterschap. Deze poëzie is filosofisch, thematisch rijk en meerstemmig zonder een overkoepelend perspectief te verliezen. Twijfelend en trefzeker tegelijk gaat Van Binsbergen in haar poëzie de dialoog aan met de romantiek van Baudelaire en de bewogenheid van de latere Gorter. Daarbij geeft ze een stem aan een jonge generatie (taal)kunstenaars die in een wereld vol marktwerking een sterk gevoel van onmacht ervaart – interessant genoeg met een grote controle over de taal.

Eva Gerlach – Ontsnappingen
Zonder twijfel is ‘helderheid’ een van de opvallendste kenmerken van Gerlachs gedichten. Toch blijft er in deze poëzie altijd iets te raden over, wat de verdienste is van de subtiliteit van Gerlachs stilistische repertoire. Juist door de bijzondere combinatie van helderheid en mysterie blijft de bundel Ontsnappingen lang spoken in het hoofd van de lezer – temeer omdat het hier poëzie betreft die de gruwelijkheden van oorlog weet te vangen vanuit een kinderlijk perspectief dat nooit sentimenteel wordt.

Roland Jooris – Bladgrond
In een tijd waarin Nederlandstalige poëziebundels steeds voller worden, durft Roland Jooris nog minimalistische gedichten te schrijven waarin de taal tot op het skelet wordt uitgepuurd. Weinig dichters verstaan de kunst van de weglating zo goed als Jooris. Bovendien bewijst Bladgrond dat abstractie en ascese hand in hand kunnen gaan met aandacht voor het dagelijkse en het aardse. Juist daardoor bereikt deze sobere poëzie grote existentiële diepten, die op hun beurt aanzetten tot reflectie.

Peter Verhelst – Zing zing
Met Zing zing leverde Verhelst een bundel af die de zintuigen overrompelt. In gulzige klanken en passionele beelden roept de dichter een vervreemdende wereld op die ondanks haar sprookjesachtige karakter nooit ver van de lezer afstaat. Beklijvend zijn met name Verhelsts liefdesgedichten, die veel lezers door elkaar zullen schudden en beroeren zoals de liefde zelf. Wie deze bundel ten volle wil genieten, doet er goed aan de imperatieven uit de titel ter harte te nemen – de welluidende gedichten lenen zich er uitstekend voor.

Nachoem M. Wijnberg – Van groot belang
Economie, belastingen, consumptie, sociale voorzieningen, overheidstaken: we hebben er allen de mond van vol, maar het zijn niet direct thema’s die we associëren met poëzie. In Van groot belang laat Nachoem Wijnberg echter moeiteloos zien dat ook die onderwerpen grootse gedichten kunnen opleveren. Sterker nog: de bundel draagt de prikkelende gedachte uit dat juist poëzie de vorm is om grip te krijgen op economie, politiek, geschiedenis. In zijn onorthodoxe poging de wereld te interpreteren is Wijnberg ongewoon gul: ruim 250 pagina’s poëtische rijkdom, dat is een prestatie op zich.