Ik deug. U ook?

Schrijvers die andere auteurs vertellen waar ze wel en niet over mogen schrijven zijn van alle tijden, en toch verbaast het me telkens weer als de volgende auteur met het zoveelste verhaal komt over waarom de collega’s iets zouden moeten doen of laten. In de Volkskrant van zaterdag was het weer eens zover. Muzikant en schrijver Aafke Romeijn riep haar vakgenoten op te stoppen met ‘decadente wegkijkerij’.

Ik ging er eens goed voor zitten.

Er is volgens Romeijn een groot gevaar onder ons, en dat is de ‘bijna instinctieve’ en ‘sentimentele’ angst voor een oprukkende islam. Nu vraag ik me al enige tijd af, wat mensen tot een stem op de PVV drijft, dus ik ben blij dat Romeijn dat heeft onderzocht en voor eens en voor altijd uitgemaakt: het is allemaal gevoel en irrationaliteit. De vraag is natuurlijk of dat erg is en zo ja, wat we daar dan aan zouden kunnen doen.

De eerste vraag laat ze helaas onbeantwoord. Wel spoort ze aan tot actie, waarbij ze zich richt op de media, want daar is nog het nodige niet in de haak: ‘Talkshows, voorpagina’s – ze worden gedomineerd door enerzijds de oprukkende islam, anderzijds het oprukkende nieuw-rechts.’ Terwijl ik dit aan het tikken ben, pruttelt op de achtergrond in de talkshow Buitenhof een discussie over de teloorgang van links, maar het zou flauw zijn om Romeijn dat voor de voeten te werpen, want haar punt ligt elders.

Als ik het goed begrepen heb gaat het haar erom, dat Jan en alleman zich aan de consensus houdt dat die angst voor de islam etc. heel erg is en actie onderneemt, behalve nou net de schrijvers van haar generatie, die louter columns schrijven ‘over de dodelijke twijfel die toeslaat net voordat je verjaardagsfeestje losbarst: staat er wel genoeg bier koud?’

Een kwestie van prioriteiten, lijkt me, maar Romeijns verbazing is er niet minder door en het zint haar totaal niet, want wie in het publieke debat ruimte krijgt – ik begrijp niet helemaal wat ze hiermee bedoelt – torst ook verantwoordelijkheid, die we van haar moeten nemen.

Ze vindt niet dat schrijvers heden ten dage bij onvrede met maatschappelijke ontwikkelingen de wapenrok moeten aangorden, zoals Albert Helman en Jef Last deden, dan wel de hand aan zichzelf slaan, naar het voorbeeld van Ter Braak, maar ‘het zou ze sieren als ze tenminste een poging deden om in te grijpen in hun omgeving.’

Dan bedoelt ze – ik noem maar wat – niet mantelzorgen, je stoep schoonvegen, collecteren voor een goed doel, politiek actief worden of andere nuttige activiteiten, nee: de wereld verbeter je door als je aanschuift bij VPRO’s Boeken niet te zeuren ‘over de keuzestress die ten grondslag ligt aan de depressie van (een) hoofdpersoon’. Dat is namelijk ‘decadente wegkijkerij, waarmee kostbare tijd en – belangrijker nog – woorden worden verspild. Je wil niet de schrijver zijn die in 1933 een novelle schreef over of z’n haar wel goed zat.’

Bij ontstentenis van een werkende tijdreismachine lijkt het laatste me niet echt een groot risico, maar haar punt is duidelijk: een schrijver mag misschien nog net schrijven wat hij wil, als hij maar weet dat wanneer hij dat niet op de juiste wijze doet, oorlog en Holocaust weer een stap dichterbij zijn gekomen. Boete kan worden gedaan door in een VPRO-programma in te grijpen in de wereld.

Het vervelende is dat geëngageerd schrijven en handelen, Romeijn wijst daar ook op, al veel vaker is gedaan, en niet alleen door Helman, Last en Ter Braak. De Republikeinen verloren desondanks van Franco en oorlog werd het toch. Dat kan zomaar een aanwijzing zijn dat het niet echt helpt. Je zou dan denken: verzin wat anders, iets wat wel werkt, maar dat doet Romeijn niet, en dat is jammer.

Dat het met dat engagement van haar nooit iets gaat worden, komt ook doordat Romeijn schijnt te veronderstellen dat alle schrijvers haar wereldbeeld delen, terwijl als ze het uniform van de sociale rechtvaardigheidsstrijder ooit eens zou kunnen afleggen, ze tot haar grote schrik ontdekt dat schrijvers net gewone mensen zijn, met allemaal verschillende opvattingen over van alles en nog wat en met net zoveel maatschappelijke verantwoordelijkheid als ieder ander.

Het gaat Romeijn er dan ook niet om, dat schrijvers bij de VPRO hun opvattingen over mens en samenleving met ons delen; ze wil dat alleen de juiste opinies worden gespuid, dat personages in romans niet depressief zijn, maar het door haar waargenomen oprukkende fascisme te lijf gaan; dat in columns de koelkast voor altijd gevuld is met bier, zodat de columnist op zijn gemak iedere Nederlander die anders denkt dan zij kan kastijden.

Mocht dat gebeuren, dan bereikt ze daarmee exact het tegenovergestelde van wat ze beoogt. Net als in de jaren dertig zal blijken dat een zelfgenoegzame, zichzelf met de eigen voortreffelijkheid feliciterende elite die alles beter weet dan de rest een papieren tijger is, ijle rook die de tijdgeest moeiteloos wegblaast zo gauw het VPRO-reservaat verlaten wordt.

Enno de Witt