Geen oorlog is al vrede genoeg

Net toen ik dacht: ik heb het me verbeeld, hoorde ik het weer, een langgerekte dierlijke schreeuw, als het kermen van een gewonde hond.

Als eerste zin van een jeugdroman over de besognes van een Nederlands gezin in de Hongerwinter van 1944-1945 kan dit tellen. Aan het woord is de elfjarige Jaap, een sterk observator van stemmingen en gevoelens. Met lede ogen ziet hij hoe de Tweede Wereldoorlog steeds dichterbij komt. Behalve de maatschappelijke, fysieke en emotionele impact op het hongerlijdende gezin, weet Meinderts ook de onderhuidse verschrikkingen in beklijvende scènes te vatten. Wanneer Jaaps pasgeboren zusje overlijdt, wordt ze in een schoenendoos begraven:

‘We hebben het hout hard nodig voor de kachel,’ zei mijn vader.

In helder en toegankelijk proza weet Meinderts de besognes van Jaap en z’n familieleden voelbaar te maken. Daarbij heeft de auteur geen gewilde stilistiek of gezochte beeldspraak nodig om een beklijvend verhaal te vertellen. Over de belegering door de Duitse soldaten heeft Jaap bv. een uitgesproken mening:

Ik wou dat ze oprotten naar huis, naar hun eigen land. Er viel hier niets meer te halen en alles was kapot.

Voor een elfjarige jongen zijn het verwarrende, onzekere tijden om op te groeien. Maar Jaap houdt het hoofd koel, ook wanneer z’n ouders beslissen om hem samen met zus Nel en z’n broertje Kleine Kees als ‘ondervoede bleekneusjes’ naar het noorden te sturen. In Friesland aangekomen wordt Jaap gescheiden van broer en zus, komt vervolgens bij het echtpaar Schut terecht. Bood Naar het noorden tot nog toe een caleidoscopisch portret van de impact van de Tweede Wereldoorlog op een elfjarige jongen, dan verengt de focus zich tot Jaaps moeizame acclimatiseren. Hij moet wennen aan z’n tijdelijke ‘pleegouders’, het voor hem onbegrijpelijke taaltje en de religieuze gebruiken. Op school vecht hij z’n eigen kleine oorlog uit met de jaloerse Tjeerd, wat resulteert in eenzijdige beschrijvingen van wat gratuite pesterijen. De oorlog, hoewel in deze setting minder voelbaar aanwezig, verschuift gaandeweg grotendeels naar de achtergrond. Meinders slaagt er niet volledig in om Jaaps verblijf in Friesland in overtuigende beelden te vatten. De uiteindelijke thuiskomst en moeite van de drie kinderen om hun thuis weer als zodanig te beschouwen vormt een interessante, realistische insteek, die echter eveneens aan diepgang mist. Het onverwachte einde heeft Meinderts te sterk als lichtpuntje geïntegreerd, alsof Naar het noorden ondanks de oorlogsgruwel en de ontberingen toch een hoopvolle blik op de toekomst wilde werpen.

Het zorgvuldig geconstrueerde boek lijkt in twee duidelijk van elkaar te onderscheiden delen uiteen te vallen. Naar het noorden opent met een verrassend authentiek portret van de Hongerwinter, zoals die ervaren door een elfjarige jongen. Meinderts heeft zich sterk in z’n personages en hun leefomstandigheden ingeleefd en maakt honger, oorlog en ontbering voelbaar voor jongere kinderen, zodat ze de reikwijdte van dergelijke abstracte begrippen oprecht ervaren. De passages in Friesland en het inderhaast toegevoegde einde ontbreekt het aan die inhoudelijke en stilistische rijkdom. Daardoor is Naar het noorden slechts ten dele geslaagd, en dat is bijzonder jammer voor dit met zorg uitgegeven boek. Annette Fienieg zorgde voor breekbare illustraties, die als intimistische schilderijtjes ieder deel sfeervol inleiden.

Jürgen Peeters

Koos Meinderts – Naar het noorden. Hoogland & Van Klaveren, Hoorn. 198 blz. € 14.95