‘Rijpheid is het terugvinden van de ontvankelijkheid uit de jeugd’

Er zijn gelukkig nog uitgevers die zich niets, of in elk geval niet heel veel, aantrekken van de huidige literaire conventies, van de gemakkelijke middenweg, de ideeënboeken, de zoektocht naar nieuw, het liefst jong, goed in de markt te zetten talent, de race om de ontboezemingen van bekende helden. Die niet kritiekloos om het even wat uitventen van eerder gelauwerden.

Schrijvers die zich puur op de tekst concentreren, die een geheel eigen ongebaand pad willen, nee, móeten gaan, die zijn er meer dan me denkt. Ze slijpen jaar in jaar uit aan hun zinnen, stellen alles in het belang van de emoties achter de woorden, zijn eerder wars van het promotiecircus, het kruideniersgehijg over oplagecijfers, voldoen misschien wel min of meer aan het zolderkamercliché, maar het opbouwen van een fijngeslepen oeuvre is hun eerste prioriteit. Het kleine geluid dat ver draagt.

De roman Hoogmoed van Richard Hemker (1967) moet het resultaat van dergelijk doorwrochte schrijfarbeid zijn. De stijl is heel secuur, met veel taaltechnisch vernuft, erudiet, maar niet droog-academisch.

Hoofdpersoon Chris Seutorius heeft zich teruggetrokken in de Ardennen in een verlaten pastorie om te werken aan een biografie van de vijftiende-eeuwse Italiaanse edelman en humanist Giovanni Pico della Mirandola, het meest bekend geworden met een oratie over de eenheid van de waarheid en van het menselijk weten. Met zijn leermeester Ermalao Barbaro voerde Mirandola een briefwisseling over de literatuur. Wat heeft voorrang: de waarheid zonder retoriek of de esthetische verwoording. Mirandola kiest voor de wijsgerige, wetenschappelijke inhoud, Barbaro voor de verzorgde vorm.

Hemker weet het filosofische aspect juist in de originaliteit van zijn taal te vangen. En in de manier waarop het totaalbeeld invulling krijgt. Het werk aan de biografie vordert mondjesmaat. Chris heeft besloten dat hij de pastorie wil verwerven en verbouwen. (Een staatslot heeft hem een kleine twee miljoen euro in de schoot geworpen, een schaamtevolle verwerving, vindt hij. Niet iets waarmee je naar buiten kunt treden. Maar het geeft tijd, de illusie van vrijheid. Heel sterke scènes met de afkeuring van de moeder van Chris, die vindt dat je een sober leven moet leiden. Ook deze prijs is in haar ogen ergens een mislukking. Het maakt te gemakkelijk, te lui.)

De verwikkelingen rond de pastorie worden afgewisseld met stukken over de verhoudingen met de dorpsbewoners. De nieuweling tegen de rest, de zonderling in wording. Geestig, invoelbaar. Tussendoor zijn er hoofdstukken die verhalen over de ‘hoogmoedige’ jeugdjaren, toen de inmiddels dertigjarige rond de zeventien was.

Schoolverliefdheden, oraties van klasgenoten, poëtische samenscholingen. Ook eerdere levensperiodes komen aan bod. De vader die de zoon perspectief leert tekenen. Een metafoor die eigenlijk ook voor Hoogmoed in het geheel geldt. Gaandeweg het verhaal zie je de raaklijnen, krijg je de verten in het vizier. Dit is de manier om jeugdherinneringen – van Chris, niet noodzakelijkerwijs van de schrijver – voor algemeen nut in te zetten. Het is de volwassene, een ander mens, die met de opgedane kennis terugkijkt, die het junger ego niet zo zeer fileert, maar eerder bestudeert, een reconstructie maakt, daarbij het oordeel aan de lezer laat.

Hemker weet de wankele balans van de mens in het algemeen, van de postpuber, ook wat betreft de verhoudingen met de andere sekse, subtiel te schetsen. Ogenschijnlijk simpele details brengen de personages uit het evenwicht. De projectie van Chris van de gevoelens omtrent leven, dood, verliefdheid, vriendschap, het verlies van vriendschap en eenzaamheid op de personages is subliem. Chris maakt gebruik van voetnoten om (alsnog) vrienden zaken duidelijk te maken. Chris spreekt de lezer toe. Chris duidt zijn dromen. Het mag, het kan, het werkt, het geeft een onderbuik-gelaagdheid.

Hemker heeft bijna onzichtbare naden tussen heden en verleden gelast. Bijvoorbeeld door een firma op te voeren die zelfgeschreven brieven uit het verleden na jaren bezorgt. Brieven waarin de waarheid van het verleden staat, de essentiële zaken, die ‘met terugwerkende kracht de geschiedenis bepalen’. De afwisseling tussen de onderwerpen van de hoofdstukken, elk met een vooruitwijzende tussentitel, zorgt er juist voor dat ze elkaar nader komen, opstuwen, uiteindelijk de wisselende flanken van een berg vormen.

De zelfanalyse van Chris is de zoektocht van de mens naar die paar momenten in het bestaan waarop men niet getergd wordt door dood, door leven, door de tijd, door gedachte daarover. Ontsnappingsroutes, kleine vensters in de eeuwigheid, de paar momenten van echte vrijheid. Samen liggen in een duinpan en als het ware opgenomen worden door de kosmos, een tel waarin men de intensiteit van een (jeugd)vriendschap heel helder gewaarwordt, een enkele beweging die voor altijd in het emotionele geheugen wordt opgeslagen, een kiezelsteen in de hand, letterlijk en figuurlijk. ‘De mens wordt op verrassende momenten voorgoed gevormd.’
De zucht naar afzondering, ledigheid die vaak voor vrijheid wordt aangezien, de zucht naar werkelijke vrijheid, de hang naar het (innerlijke) paradijs op aarde. Hoe te ontsnappen aan het aardse? Hoogmoed is een fijngeslepen roman over de nederigheid van de mens, over de fases die je nu eenmaal moet meemaken. Maar dat doorstaan heeft ook iets moois, iets zuivers. ‘Er zijn raadsels die met de jaren groeien in volume en krimpen in relevantie.’ Er spreekt een hunkering uit de roman, een hunkering naar vrijheid die waarschijnlijk alleen in jezelf te vinden is. Het bestaan moet worden omhelst, hetgeen iets anders is als het wijten aan, het flauwtjes aanvaarden van het lot. Koester de hoogmoed van het individu ten opzichte van de kosmos. ‘Stijg op, keer binnenstebuiten, je bestaat buiten jezelf.’

Guus Bauer

Richard Hemker – Hoogmoed. Van Oorschot, Amsterdam. 304 blz. € 18,99.