Rémon van Gemeren, die onlangs een door iedereen afgekraakte biografie over Louis Couperus publiceerde, schreef in het jongste nummer van Arabesken, het verenigingsblad van het Louis Couperus Genootschap een artikel over het residentiehuis uit De stille kracht. ‘Het mysterie van Pasuran’ heet het artikel waarin hij ‘aantoont’ dat het originele residentiehuis niet meer bestaat. Merkwaardig genoeg slaat hij de berichtgeving op Tzum over (terwijl het enige waar zijn biografie nog lof voor kreeg het eindeloze vermogen tot samenvatten was).

Doeke Sijens schreef naar aanleiding van de zogenaamde ontdekking van Bas Heijne van het echte residentiehuis een artikel op deze site waarin hij de vondst ondergroef. Bas Heijne nam de ‘ontdekking’ daarna terug. Publicist Willem B.S. de Vries schreef eerder ook al in Arabesken over het huis en viel Sijens bij in een ander artikel op Tzum. Begin vorig jaar ontstond er opnieuw beroering in de Couperusgelederen toen Daan Sleiffer een artikel in Arabesken schreef over het residentiehuis en het niet aantrof.

Willem B.S. de Vries schreef toen al:

De conclusie is dat Sleiffer na uitvoerig speurwerk niets heeft aangetroffen dat mijn ontdekking teniet doet en het artikel hierover weerlegt. Wellicht is het residentiehuis “zoekgeraakt,” maar het adres is niet “onbekend,” zoals hij stelt. Het huis stond twintig jaar geleden op de plek waar ik het aantrof en gedetailleerd vastlegde. Dat het waarschijnlijk inmiddels is afgebroken, lag voor de hand, gezien de slechte staat waarin het verkeerde. Mijn foto’s tonen ook dat de grote tuin met de oprijlaan toen reeds geheel was verdwenen.

En raad eens met welke conclusie Rémon van Gemeren nu mee op de proppen komt (zonder Tzum te noemen overigens, blijkbaar zijn Couperusliefhebbers verstoken van computers):

Uiteindelijk wisten drie mensen mij te vertellen dat de residentiewoning enkele decennia geleden is gesloopt. […] Om het terrein heen, behalve aan de straatzijde, staat nog wel een witte, ‘koloniale’ muur, als een soort herinnering aan Couperus en de bekende roman die hij hier schreef. Daarin blijkt de mens niet bij machte het mysterie van de wereld te doorgronden, maar het kleine raadsel van de residentiewoning is nu eindelijk opgelost.

Tja, hier geldt in het klein waarin de Couperusbiografie in het groot aan lijdt: pronken met de veren van een ander.

Willem B.S. de Vries schreef in een reactie aan Tzum naar aanleiding van het artikel van Van Gemeren:

Alweer een stukje over het residentiehuis, nu door R. van Gemeren in Arabesken, het tijdschrift van het Louis Couperus Genootschap, van december 2016. Dit is voor mij aanleiding voor een allerlaatste reactie. Van Gemeren schrijft, na ook al een vergeefse missie naar Pasuruan, over “Het mysterie van Pasuruan.” Maar dit is een onjuiste perceptie van hem van het “raadsel”, dat geen raadsel was. Er viel dus niets ‘op te lossen’, wat Van Gemeren zich had voorgenomen.

Ik heb aangetoond dat het betreffende huis nog in 1996 stond aan de Jalan Alun Alun, naast de moskee Agung Ali Anwar, in het oude centrum. Van Gemeren noemt, merkwaardig genoeg, mijn artikel niet en evenmin de verduidelijking en bevestiging van mijn vondst – ook door derden – nadien alhier. De negentiende-eeuwse aquarel van het ‘residentiehuis met de zes pilaren’ die Van Gemeren weergeeft, in originele staat en met de bijgebouwen, is hetzelfde huis dat ik aantrof.

Als zegslieden ter plaatse Van Gemeren hebben verteld dat het residentiehuis “enkele decennia geleden is gesloopt”, dan is dit voorstelbaar gezien de gecoupeerde (woordspeling) en vervallen staat waarin het huis in 1996 verkeerde. Tenminste, als zij het juiste huis op de bovengenoemde locatie voor ogen hadden.