Oorlog is geen avontuur. Oorlog is een ziekte. Zoals vlektyfus

De strijd in de Tweede Wereldoorlog werd piloot Antoine de Saint-Exupéry in 1944 fataal. Jaren eerder, in 1940 krijgt hij een, in zijn ogen, ogenschijnlijk onzinnige opdracht: hij moet een verkenningsvlucht uitvoeren boven Arras. Samen met Dutertre stapt hij in en vliegt hij, denkt hij, zijn dood tegemoet. In Oorlogsvlieger beschrijft hij de missie. Al snel blijkt het boek meer dan alleen de vlucht te behelzen. De Saint- Exupéry beschrijft de weg van een humeurig naar een sociaal individu. Het is een zoektocht naar een gezicht in de puinhopen.

Oorlogsvlieger begint met de missie die Saint-Ex en Dutertre als leden van squadron 2/33 opgelegd krijgen; zij moeten naar Arras vliegen, om daar de tankconcentraties te verkennen. Het betekent, zo voorspelt Saint-Ex, hun dood: ‘Het squadron zal ons verliezen zoals je bagage verliest in de commotie van een overstap met de trein.’ Gedreven door angst, boosheid en moedeloosheid stappen de twee mannen in hun vliegtuig. Tijdens het eerste deel van hun vlucht ziet Saint-Ex de verwoesting die deze oorlog, of in hoeverre je het oorlog mag noemen, achter zich laat. Tegen de tijd dat het vliegtuig bij Arras aankomt, hebben de mannen de vrieskou overwonnen, hebben ze zich kunnen onttrekken aan vijandelijke jagers en lijken ze een kleine kans te maken. Met een gehavend vliegtuig voltrekken ze hun missie en kunnen ze terugkeren naar de basis. Echter, Saint-Ex is niet meer de Saint-Ex van voor de vlucht. Zijn doel, zijn levensmissie is voor eeuwig veranderd.

Met Oorlogsvlieger raakt De Saint-Exupéry de kern van het bestaan in oorlogstijd. Met een schrijfstijl, gekenmerkt en gedomineerd door mooi gevonden beeldspraak vertolkt hij de angst en tegelijkertijd het doorzettingsvermogen van menig oorlogsslachtoffer: ‘Dat is nu eenmaal het schema van de oorlog. De kleurenplaat van de oorlog. En iedereen slooft zich zo hard mogelijk uit om te zorgen dat de oorlog op de oorlog lijkt.’

Samen met Saint-Ex stapt de lezer in het vliegtuig, op weg naar de dood. Intrigerend en tegelijkertijd schokkend is daarbij de gesteldheid van de piloten. Tussen neus en lippen door vertelt Saint-Ex over de bevriezing binnen het vliegtuigen – het lijkt de normaalste zaak van de wereld – en alle knopjes ziet hij als een spelletje. Tegelijkertijd ziet hij de wereld en de oorlog niet als een spelletje. Filosoferend over zijn leven, de oorlog en het bestaan van de mens vliegt hij samen met de lezer door naar Arras:

Onze wereld bestaat uit radartjes die niet goed op elkaar afgestemd zijn. Dat ligt niet aan het materieel, maar aan de Klokkenmaker. De Klokkenmaker ontbreekt.

Langzaam brengt hij bij de lezer het besef dat de oorlog niet is wat het lijkt en dat zijn strijd bij voorbaat al gestreden lijkt. Met zijn directheid, ‘Pas morgen zal de gestorvene sterven, wanneer het stil wordt. Dan zal hij zich in zijn volledigheid aan ons tonen en zich als zodanig van onze substantie losmaken,’ raakt hij de lezer.

En dan, wanneer Saint-Ex en zijn collega aan de dood lijken te zijn ontsnapt, komt Saint-Ex tot een inzicht in zijn bestaan.

Mijn beschaving, erfgenaam van God, heeft iedere enkeling verantwoordelijk gesteld voor alle mensen, en alle mensen verantwoordelijk voor iedere enkeling. Een individu dient zich op te offeren voor de redding van een gemeenschap, maar dat is geen stupide rekensom. Het gaat om eerbied voor de Mens in het individu.

Voorzichtig ziet Saint-Ex een lichtpuntje in de duistere horizon en hervindt hij zijn krachten. Met een verwarrend slotakkoord maakt hij de lezer deelgenoot van dit lichtpuntje. Een lichtpuntje voor even. Saint-Ex wordt in 1944 de gestorvene die morgen sterft.

Marloes Otten

Antoine de Saint-Exupéry – Oorlogsvlieger. Vertaald door Nele Ysebaert. Van Oorschot, Amsterdam. 174 blz. € 17,50.