De kinderen van Larry Clark

De hoofdpersoon in Sophie Kurpershoek’s Voorbij waren al die dagen gegaan is Sophie zelf, een jonge vrouw – filmmaakster, filosofe – die in haar leven al in heel wat landen en steden heeft gewoond en daardoor min of meer permanent ontheemd is. Geïnspireerd door Paris, Texas van regisseur Wim Wenders wil ze dwalen in haar eigen wereld ‘om enkel nog te leven in je eigen gedachten’. Daartoe trekt ze al couchsurfend door de hete fly-over states als Oklahoma, New Mexico en Texas, waar het leven tussen de veelal getroubleerde en verveelde jongeren (en iets ouderen) bestaat uit drinken, blowen, televisie kijken, barbecueën en bedenken wat er morgen allemaal nog kan of moet gebeuren.

Concreet is het verblijf een antwoord op haar examenfilm over het ‘eenheidsbewustzijnscentrum’ in Vlaanderen. Sophie voelt zich schuldig over de door haar geportretteerde leden van een alternatieve religieuze gemeenschap, want ‘hun verhaal zal nooit tot zijn recht komen, uiteindelijk zal het altijd meer mijn waarheid zijn dan die van hen’

Tijdens haar reis sluit ze vriendschap met Kevin, net als Sophie een buitenstaander. Ooit was hij een aanstormend kok, maar door een ernstig ongeval is hij veroordeeld tot een leven met pijnstillers. Met hem beleeft ze dat de tijd soms stilstaat. Wandelingen, autoritten en doorzaksessies zijn momenten van geluk – momenten slechts, want als Sophie weer richting huis gaat zullen ze niet eens afscheid van elkaar nemen. Daarvoor is het leven te vluchtig en de voortschrijdende tijd te onbarmhartig.

De titel is ontleend aan Nescio (‘Voorbij waren al die dagen gegaan en voorbij zouden nog veel dagen gaan, en al die dagen zouden mijn verwachtingen onvervuld blijven en mijn verlangens onbevredigd’) en de betekenis van deze woorden kleven het hele boek dwangmatig aan Sophie’s bezwete kleren. Van Kurpershoek’s debuut is dan ook een nauwkeurige studie naar vragen rond eenzaamheid en existentie, gesteld vanuit een jong hart. Uit haar directe taal spreekt een soort hyperbewustzijn, waaruit geen ontsnappen mogelijk lijkt. Gevolg is dat de schrijfster haar bespiegelingen nogal eens expliciet formuleert:

En ikzelf, in mijn eenzaamheid, ben krampachtig op zoek naar betekenis in het samenzijn met de ander. In alle mensen die ik zie of ontmoet, herken ik een eenzaamheid, misschien slechts een projectie van mijn eigen gevoelens. We zijn als ezels die achter de wortel aan hobbelen, in de hoop dat onze dromen vervuld zullen worden.

Van Kurpershoeks neiging tot namedropping (Faulkner, Hegel, Wenders e.v.a.) verhoogt de betrokkenheid van de lezer ook niet meteen. Toch is Sophie niet een eenkennige shoegazer die het zich allemaal maar laat aanleunen. Dat kan ook helemaal niet. De queeste naar (vrouwen)vriendschap en een thuishonk voltrekt zich in een vaak bedreigende wereld, waar de ontmoetingen met holistische neuzelaars en brutale supermarktmedewerkers agressie verraden en het gevoel van ontheemding versterken. Die benauwende atmosfeer is met veel details gevangen, waarbij Sophie neergezet wordt als iemand die oprecht naar zin en betekenis zoekt.

Jaap Krol

Sophie Kurpershoek – Voorbij waren al die dagen gegaan. Atlas Contact, Amsterdam. 128 blz. € 16,99.