Een amalgaam van losse streken

Bij de schilderkunst van de Gouden Eeuw denken we meestal aan mannen: Rembrandt, Hals, Vermeer. Ook vrouwen schilderden wel, zoals de bekende Judith Leyster. Over Sara de Vos – gebaseerd op  Sarah van Baalbergen (1607-na 1638), een minder klinkende naam – schreef Dominic Smith zijn roman Het laatste schilderij van Sara de Vos. Smith publiceerde eerder in onder meer The Atlantic en The New York Times en won enkele prestigieuze Australische literatuurprijzen.

Dat belooft wat, zou je zeggen. Helaas slaagt Smith er niet in om het stof van Sara’s schilderijen te blazen.

Het laatste schilderij van Sara de Vos is opgebouwd uit drie elkaar afwisselende verhaallijnen:

  • Amsterdam, 1636: schilderes Sara de Vos wordt ontzet uit het prestigieuze Sint-Lucasgilde. Haar dochtertje sterft, haar man Barent laat Sara achter. In haar rouw schildert ze het sprookjesachtige Aan de rand van een bos, een magisch wintertafereel waarop een meisje, steunend op een boom, kijkt naar een paar schaatsende jongens op een bevroren vijver;
  • New York, 1957: op een feest wordt Aan de rand van een bos gestolen, het is Sara’s enige overgebleven werk. In opdracht van een louche kunstverzamelaar maakt de jonge kunsthistorica EleonorShipley een vervalsing van het schilderij;
  • Sydney, 2000: Eleonor maakt een tentoonstelling over schilderessen uit de Gouden Eeuw. Tot haar schrik worden zowel het origineel als de vervalsing van Aan de rand van een bos ingestuurd. Eleonor moet in het reine zien te komen met haar verleden.

Deze synopsis toont het grote manco van Smiths opzet: de schrijver waaiert te veel uit. De roman beslaat liefst drie verhaallijnen in drie verschillende tijdperken, en dan ook nog eens op drie continenten. Deze compositie kan goed uitpakken, zoals in een andere historische roman: De zwarte met het witte hart van Arthur Japin. Bij Japin is er sprake van eenheid, doordat hij trouw blijft aan zijn hoofdpersonage/verteller – een zwarte prins uit Ghana. Bij Smith daarentegen ontbreekt die eenheid: er is geen echte hoofdpersoon, doordat de verhaallijnen elkaar zo snel afwisselen. Je raakt door die afwisseling snel het spoor bijster.

Een ander nadeel is, dat het lastig is je met de personages verbonden te voelen: als je net het gevoel hebt dat je naast Sara door het zeventiende-eeuwse Amsterdam loopt, springt Smith weer over naar het hedendaagse Sydney. Hij probeert wel onderlinge verbanden te leggen tussen de verhalen, met Aan de rand van een bos als rode draad, maar dit komt onnatuurlijk uit de verf en werkt eerder verwarrend en irriterend dan het leesgenot bevorderend. De warrige compositie heeft ook tot gevolg dat er maar geen spanningsboog wil ontstaan.

De spanning is bij tijd en wijle sowieso ver te zoeken: de verhaallijnen zijn sentimenteel en doen nu en dan aan chicklit denken: de focus ligt duidelijk op de (jonge) vrouw die haar weg in het leven zoekt en in de liefde met spanning wordt geconfronteerd. We lezen bijvoorbeeld over afspraakjes in Manhattan, over Mr. Right zoeken in Sydney en over de wederopbouw van je liefdeleven nadat je man je heeft verlaten. Er bloeien de nodige romances op tussen personages: zowel Sara als Eleonor raakt verliefd, en dat gaat niet zonder slag of stoot. Dit soort side-lines maken de plot wel erg zoetsappig en doen hoofdpersoon Sara de Vos ondersneeuwen.

Daar komt nog eens bij dat Smith in de New York/Sydney-verhaallijnen net iets te krampachtig naar een soort Dan Brown-achtig thrillerelement lijkt te streven. Ook hier vormt een kunstwerk – in dit geval het schilderij van Sara – het middelpunt van een soort detective waarbij bepaalde codes in het kunstwerk moeten worden ontcijferd om tot een oplossing te komen. In het geval van Het laatste schilderij van Sara de Vos is die oplossing de precieze reconstructie van het verloop van de diefstal en de totstandkoming van de vervalsing.

Helaas is de uitwerking niet optimaal. In zijn poging om spanning op te roepen, schiet Smith door in bespiegelingen over schilderkunst. Uiteraard is goede research voor dit onderwerp een absolute vereiste, en het is te merken dat Smith zich terdege heeft ingelezen. Hij verliest echter hier en daar zijn niet-ingewijde lezer uit het oog en laat zijn personages exposés geven over verstrooiing van licht, het gebruik van de camera obscura, loodtingeel, vernissen en craquelés. Het geeft je als lezer enerzijds het gevoel dat je zelf ook een expert bent in de kunstwereld, anderzijds schept het juist afstand en maakt het de lectuur alleen maar verwarrender – dit werkt contraproductief voor de spanning die Smith nastreeft.

Smith had mooi materiaal voor een kleurrijke roman, maar helaas is het resultaat een amalgaam van losse streken. Zoals losse verfstreken geen schilderij maken, maken losse aanzetten nog geen verhaal.

Wouter Bok

Dominic Smith – Het laatste schilderij van Sara de Vos. Vertaald door Carla Zijlemaker. Uitgeverij Q, Amsterdam. 332 blz. € 19,99.