Wie ben je dan nog als je geen herinneringen meer hebt?

Zomer 1985. Wanneer haar vriendje Henri (Henrico) na een tragisch ongeval in coma raakt, spreekt boodschappen op cassettebandjes in; een ultieme poging om hun gemeenschappelijke herinneringen levendig te houden. Gaandeweg wordt duidelijk dat Johanne de gebeurtenissen ook voor zichzelf een plaats probeert te geven. De via flashbacks opgeroepen herinneringen worden afgewisseld met Johannes dagelijkse beslommeringen. In een alternerende verhaallijn biedt een personele verteller een minutieus opgebouwd chronologisch verslag van de ontluikende liefde, beginnende vanaf hun allereerste ontmoeting.

Voor Johanne is het een klassiek geval van liefde op het eerste gezicht wanneer ze Henri’s ‘ogen van het allermooiste turkoois’ ziet. De voorzichtige toenadering tussen beide adolescenten wordt bemoeilijkt door de inneming van Henri’s vriendin, Dora. Een merkwaardig personage, dat enerzijds haar partner op bezitterige wijze claimt, anderzijds Johanne toevertrouwt dat haar Henri best met Johanne ‘mag’. Sprikkelman creëert een onderhuidse spanning tussen de leden van Henri’s vriendengroepje, die gaandeweg steeds dreigender wordt en naar een ontregelende climax leidt. In haar herinneringen verwijst Johanne geregeld naar dat dramatische ogenblik, al vindt ze voorlopig nog niet de juiste woorden om erover te spreken. Het blijkt een geslaagde manier om de spanning op te bouwen en nieuwsgierig te maken naar de ontwikkeling van het aangekondigde drama.

Daarnaast focust Sprikkelman op de ontregelde gezinssituatie van zowel Johanne als Henri. Johannes onbezonnen moeder gelooft in (artistieke) vrijheid. Vooral Johannes in zichzelf gekeerde broertje Paulie, gefascineerd door insecten, lijdt onder die afwezigheid. Hij ontwikkelt een fascinatie voor bijen en kan daarmee terecht bij buurman Lomme, die zijn ‘bijenvader’ wordt. Het gedrag van bijen en specifiek van hun koningin symboliseert de verhoudingen tussen enkele personages. Wat al subtiel tussen de regels blijkt, herhaalt Sprikkelman nog eens expliciet, en dat had niet gehoeven.

Sprikkelman maakt het zichzelf steeds lastiger: ze focust op Johannes herinneringen, licht de ongewone gezinssituatie van beide adolescenten toe, refereert aan buurman Lommes schimmige verleden, voert inderhaast Henri’s verdwenen broer Martin op, wil nog een woordje kwijt over de stemmingswisselingen van Dora, etc. etc. De gebeurtenissen volgen elkaar in sneltempo op en loodsen de lezer rechtstreeks naar het dramatische einde, waarbij zowel Paulie, Lomme als Henri betrokken raken. Er ontstaat echter geen kruisbestuiving tussen de verschillende verhaallijnen. Sprikkelman raakt de strakke compositie gaandeweg kwijt; flarden van herinneringen passeren de revue, zonder dat ze grondig worden uitgediept. Dat resulteert haast vanzelfsprekend in een ongeloofwaardige climax die de toch al wankele constructie definitief onderuit haalt.

Blijft Bijenvader inhoudelijk en structureel nog onevenwichtig, zo weet Sprikkelman stilistisch sterker te overtuigen. De auteur bedient zich van korte, afgemeten zinnetjes, waarin ze Johannes angsten en onzekerheden samenbalt. Johanne komt als focalisator behoorlijk goed uit de verf. Haar observaties en herinneringen beklijven, wat grotendeels bijdraagt aan de intensiteit van het verhaalbegin. Sprikkelman lardeert haar debuut met flarden van songteksten en titels van populaire liedjes uit de jaren tachtig van vorige eeuw. Aanvankelijk met zorg uitgekozen, maar naarmate het verhaal vordert blijkt de precieze meerwaarde voor de ontwikkeling van plot en thematiek onvoldoende. Het zijn overigens de enige relicten die herinneren aan de zomer van 1985; verder blijft onduidelijk waarom Bijenvader zich precies op dat moment afspeelt.

Esther Sprikkelman kan schrijven, laat dat vooral duidelijk zijn. Bijenvader is haar debuutroman en al meteen behoorlijk ambitieus van opzet. Aanvankelijk slaagt de auteur in haar opzet om een kundig vormgegeven roman te schrijven, waarin vorm en inhoud een geslaagde alliantie aangaan. Gaandeweg maakt Sprikkelman het zichzelf onnodig moeilijk met een overdaad aan thema’s en verhaallijnen, die elkaar vaker wel dan niet in de weg staan. Dat blijkt nefast voor de uitwerking van de karakters en de spanningsopbouw, wat in een geforceerd en ongeloofwaardig einde resulteert. Nog wat werkpunten dus, maar ik ben alvast benieuwd naar de evolutie van deze auteur.

Jürgen Peeters

Esther Sprikkelman – Bijenvader. Lemniscaat, Rotterdam. 150 blz. € 14,95.