Als je eenmaal te ver bent gegaan, kun je niet meer terug

Na enkele jeugdboeken voor lezers vanaf een jaar of negen, verwierf Erna Sassen vooral naambekendheid met Dit is geen dagboek (2009), dat zowel voor de Diorapthe Jongerenliteratuur Prijs 2010 als de prestigieuze Deutsche Jugendliteraturpreis 2016 genomineerd werd. De semi-autobiografische adolescentenroman Kom niet dichterbij (2014) vond ik persoonlijk sterker; minder gekunsteld, doorleefder en stilistisch evenwichtiger.

Sassen geeft getraumatiseerde, vaak perfectionistisch ingestelde jongeren een eigen stem en neemt hen daarbij te allen tijde serieus. Er is geen vorm waarin ik pas is duidelijk op eenzelfde leest geschoeid. De zestienjarige Tessel overtuigt als overgevoelige protagoniste die na een traumatiserende ervaring geen grip meer krijgt op de werkelijkheid. ‘Burn out’, oordeelt Tessels mentor, en zwaait met vrijstellingen. In die gestolen uren vindt Tessel troost en begrip bij Evelien, die recent haar dochter Sanne aan een slepende ziekte verloor. Het lijkt niets ongewoons, ware het niet dat Tessel nooit echt kennis heeft gemaakt met Sanne. Wanneer ze zich afvraagt waarom ze nood geeft aan deze gesprekken, spreekt Evelien de voor Tessel ontregelende woorden uit:

Misschien heb jij mijn dode dochter nodig om je eigen verdriet te kunnen voelen.

Het vormt een goedgekozen katalysator, waardoor Tessel voor het eerst vorm kan geven aan haar haast onuitsprekelijk verdriet. In een niet te stuiten woordenstroom blikt ze terug op het afgelopen jaar, waarin ze als naïeve, eenzame puber volledig in de ban raakte van P, een leerkracht Nederlands. Tessel assisteerde hem bij z’n cabaretoptredens, maar werd ook z’n zelfverklaarde ‘persoonlijk assistente’; ze deed boodschappen voor hem en z’n zwangere vrouw en luisterde eindeloos naar z’n verwaande monologen. Een hoogst ongewone relatie tussen leerkracht en leerling ontwikkelt zich:

Als je eenmaal dicht bij P in de buurt bent geweest, is het noodzakelijk om bij hem in de buurt te blijven. Zijn energie stroomt door jou heen als je naast hem staat. Hij is een soort batterij. Als je vervolgens een tijdje zonder hem moet, loop je leeg.

Via de exclusieve focus vanuit Tessel als focalisator, blijft het aandeel van P. in de zogenaamde ‘relatie’ onderbelicht, wordt bovendien ook gekleurd door Tessels interpretatie achteraf, haar herinneringen en verwarde gevoelens. P. blijft daardoor een wat schimmige figuur; nergens blijkt duidelijk waarin z’n aantrekkingskracht precies besloten ligt. Het gaat allemaal behoorlijk ver, zeker wanneer er lichamelijk contact aan te pas komt. P. maakt schaamteloos misbruik van Tessels naïviteit, maar Tessel blijkt ook een ‘makkelijk slachtoffer’, dat P’s steeds duidelijkere signalen negeert. Wanneer het uiteindelijk op een breuk uitdraait, komt Tessel gaandeweg tot zelfinzicht.

Tessel overtuigt als een behoorlijk goed uitgewerkt personage, dat niet tot klankbord van haar problemen herleid wordt en daardoor echt onder je huid gaat zitten. Haar onzekerheid, het gevoel niet aan de externe druk te kunnen voldoen, krijgen stilistisch sterk gestalte. Het is niet toevallig Evelien die Tessel doet beseffen dat ze niet perfect hoeft te zijn, en dat leren omgaan met mislukkingen minstens even waardevol is. Het gaat wat snel allemaal, en ook de levenservaring waarop Evelien zich kan beroepen wordt te duidelijk door de volwassen auteur ingefluisterd. Maar dit is slechts een kanttekening in de marge, die Tessels geloofwaardig uitgewerkte groei niet volledig onderuit haalt.

Sassen beperkt zich nergens tot een chronologisch opgebouwd verhaal – er is immers geen vorm waarin Tessel past – maar biedt via haar herinneringen, flarden van gesprekken, verhalende gedichten en liedteksten een ontregelende inkijk in de ziel van een getormenteerde puber. De vileine humor zorgt voor een zekere luchtigheid, maar precies daarin schuilt de angel: onder de oppervlakte schuilt een bodemloos verdriet. Tessel balanceert tussen lachen en huilen, vaak nog op eenzelfde pagina. Die storm van verwarrende gevoelens maakt onmiskenbaar deel uit van de adolescentie, waardoor Sassen aan universele, herkenbare emoties raakt. Ook dat is opgroeien: de veelal bruuske overgang van de schier onbezorgde kindertijd naar de wereld der volwassenen, waardoor adolescenten hun eigen identiteit – een eigen vorm – moeten (her)uitvinden. De directe stijl, wars van overbodige franjes, en de pittige dialogen maken Er is geen vorm waarin ik pas tot verslavende literatuur mét diepgang. Knap hoe Erna Sassen blijft groeien als auteur, en steeds gelaagdere romans gaat schrijven, waarin zowel adolescenten als volwassenen veel van zichzelf kunnen herkennen.

Jürgen Peeters

Erna Sassen – Er is geen vorm waarin ik pas. Amsterdam, Leopold, 212 blz. € 15.99.