Het leest allemaal best lekker weg

Een roman, een novelle, een verhaal steunt – wanneer we het geheel wat versimpelen – op een aantal pijlers: het idee, de vertelling, de vorm, de stijl, een ondertoon en de spanningsboog. Tezamen tillen ze, met nog een hoop andere ‘minder zichtbare’ parameters, als het goed is het gebodene naar een hoger literair plan. Rob Kamphues (1960) blijkt volgens het achterplat van zijn debuutroman Hoor je me naast schrijver ook tv-presentator. De omgekeerde wereld. Vooralsnog is tv-presentator Kamphues auteur van een tweetal autobio-achtige boeken en van deze nieuweling. Het dondert niet. Het publiek koopt niet meer automatisch elke drol van Bekende Mensen die uitgevers tussen twee kartonnetjes plakken. Hoor je me heeft bestaansrecht op zich.

Populair wetenschapper Albert Vos, een type dat zich veelvuldig opwindt, krijgt nadat hij bij een talkshow is weggelopen, een herseninfarct en knalt met zijn auto tegen een boom. Hij belandt in een coma. Zijn ex-vrouw Machteld en zijn jongere broer Joost, een in diskrediet geraakte sterpresentator, worden snel opgetrommeld. Het kan immers zo gebeurd zijn. Zijn zoon Jonathan is ergens down-under aan het backpacken en voorlopig onvindbaar.

Geen onnodige inleidingen, gelijk, zoals het hoort, valt Joost met de deur in huis. Hij heeft Albert jarenlang niet gezien, of eigenlijk veiligheidshalve gemeden. Nu is het de tijd om af te rekenen. Het maakt niet uit of Albert zijn betoog hoort. Eindelijk kan hij zijn hart luchten, zonder gelijk te kakken te worden gezet. De dominante moeder die haar studiebolletje altijd voortrok. Een oudere broer die geen kans voorbij liet gaan om het jongetje te kleineren. In alternerende hoofdstukken belagen Joost en Machteld de onmachtige Albert. Machteld die behoorlijk leed onder de desinteresse, de liefdeloosheid van de bevlogen wetenschapper, de ‘mad professor’. Soms gaan broer en schoonzus met elkaar de arena in. Vooral die laatste scènes hadden sterker aangezet kunnen worden.

Het idee en de vorm van Hoor je me zijn goed. Je krijgt een duidelijk – maar ietwat eenzijdig – beeld van Albert door de verhalen die Joost en Machteld oplepelen. Kamphues laat wel een enorme kans liggen door niet ook de patiënt zelf een stem te geven. Een fijne monoloog interieur, die alles nog net een tikkeltje zou kantelen, voor een dwingende ondertoon had kunnen zorgen. Hoor en wederhoor, zo gezegd, zonder dat er daadwerkelijke communicatie mogelijk is. Dat zorgt voor een extra spanning. Die ontbreekt nu grotendeels. Daarin was als ‘extraatje’ ook nog een dosis wanhoop te gieten.

Kamphues vertelt te veel, laat te weinig zien. Soms weidt hij ook onnodig uit, zoals over een naambordje wanneer de politie de slechte tijding bij Machteld komt brengen. Over zijn stijl ligt nog een klein beetje een sluier van de en-toen-en-toen-beschrijver, maar het heeft wel degelijk een zekere cadans. Het leest allemaal best lekker weg, maar had hier en daar wat kunnen worden uitgedund, aangescherpt.

Het is allemaal wel heel veel rancune, met behoorlijk veel kwaadheid gebracht. Maar ja, familie, je hebt er niet om gevraagd. Tegen het einde wordt toch nog wat tegengas gegeven door een nieuwe protagonist. Vooruit, door een Vlaamse dame. En ook bij de ex-vrouw en de broer vinden wat kleine verschuivingen plaats. Machteld, die zelf de scheiding heeft aangevraagd, krijgt ergens haar Albert van het eerste uur weer terug. Door het vertellen van de waarheid heeft ze haar positie verbeterd. Het gezwel van het verzwijgen – voor de lieve vrede – is langzaam aan het verdwijnen. Joost heeft door onder meer voor het eerst het appartement van zijn broer te bezoeken toch, ook tot zijn eigen verbazing, een andere kijk op Albert gekregen.

Via Joost geeft Kamphues een bedroevend, maar zo valt te vrezen, realistisch kijkje achter de Hilversumse schermen. Dat het allemaal niet zo fraai is, mag gevoeglijk bekend zijn. Kamphues maakt subtiel gebruik van de kennis van de insider. In zekere zin is deze roman ook een (milde) afrekening van zijn kant met de ‘comapatiënt’ die de tv- en radiowereld ook is. Doof voor oprechtheid, voor argumenten, voor ware woorden. Het boek kent, hulde, geen drama- of Hollywoodeinde. Hoe het de patiënt verder vergaat, blijft in het midden. Joost denkt een manier gevonden te hebben om alsnog alles goed te maken. Op de enige wijze die hij echt kent: tijdens een live interview bij de talkshow waar zijn broer werd gemangeld. Hij zorgt er wel voor dat elke vraag van tevoren schriftelijk en ondertekend bij hem is ingediend. De talkshow-host gaat maar wat graag akkoord, want ook zijn reputatie heeft een knauw gekregen nadat bekend is geworden dat door zijn gedram Albert in coma is geraakt. Het kijkerspubliek is werkelijk meedogenloos.

Guus Bauer

Rob Kamphues – Hoor je me. Brandt. 272 blz. € 18,50.