Tussen drift en deugd heerst subtiele erotiek

Sinds deze Boekenweek is er geen ontkennen meer aan: de literatuur zit vol verboden vruchten in alle vormen, geuren en kleuren. De erotiek is daarvan een ruim vertegenwoordigd voorbeeld, maar dat dat thema op verschillende wijzen kan worden gevat bewijst het brede aanbod van erotische literatuur. Van E.L. James tot Gerard Reve, van Katja Schuurman tot Carlos Drummond de Andrade. Deze Braziliaanse dichter staat bekend om zijn poëzie over het dichterschap én om de erotiek in zijn werk.

De kuisheid waarmee zij de dijen spreidde

De kuisheid waarmee zij de dijen spreidde
en mij op haar wilde flora zicht bood.
En hoe, mak als schapen in de weide,
zij, nauw als ze was, zich opensloot.

O neuken, neuken, dood van zo veel leven!
Graf in het groene gras, dood onvolprezen.
In mijn vochtig, vlammend, vluchtig beven
was ik niemand, was ik duizend wezens

in mijzelf herrezen. Ik was Adam,
naakt, toen van een vrouw de duisterheid
hem in de aanvang onder ogen kwam.

Over de grond de kleren en de tijd.
Niets restte van de wereld, aan de rand
van dit bedauwd struweel, noch van de eeuwigheid.

Als geen ander weet Drummond de Andrade dat je geen blad voor de mond moet nemen als je spreekt van ware zinnelijke liefde, maar dat het beestje het beste bij de naam genoemd kan worden. Herhaaldelijk rept hij over het lid, borsten, ‘venusbergen’, schaamhaar, billen en natuurlijk over neuken. Maar juist omdat we daarom zo goed weten waar hij het over heeft, komen ook andere verwoordingen tot hun recht: ‘In mijn vochtig, vlammend, vluchtig beven/ was ik niemand, was ik duizend wezens.’ De dichter vertaalt hoe in ieder mens (in elke ‘Adam’) de oerdrift verscholen ligt, hoe we met elkaar als duizend wezens verbonden zijn door het instinctief verlangen naar gemeenschap. We ‘beven’ allemaal, en zo vervalt de schaamte.

Niet alleen in woord, maar ook in daad is dit werk schaamteloos én subtiel: ‘Het was goed haar marmeren achterwerk te strelen/ en daarop mijn hele leven te ontcijferen:/ hartstocht, wellust, pijn, leven en dood, elkaar’ Nergens degradeert de dichter het vrouwelijk lichaam werkelijk tot lustobject; hij blijft haar strelen en onderwerpt zich aan de ‘verheven hoer met witte haren’:

Ik wil nog eens, gehoorzaam aan een gril
van de meest reine geilheid, vlugge droom
verloren gaan in je vergane luister.

Niet alle gedichten zijn uit hetzelfde hout gesneden. Soms is er sprake van volrijm, dan weer ontbreekt enige rijm volledig. Op één van zijn favoriete onderdelen van het vrouwelijk lichaam doet Drummond de Andrade een klankverkenning: ‘Billehoning billekleur billelelie billelief // billewet billelust billeblauw billebrood’ Vermakelijk, maar minder geslaagd en een beetje uit de toon van de verder zo rake formuleringen. In zijn uitwaaiering naar prozaïsche poëzie verliest Drummond de Andrade die stem niet:

Jij mijn wereld mijn horloge dat geen uren aangeeft; ze vergeet. Jij mijn lopen mijn lucht mijn eten mijn vasten. Mijn vrede van vlammende zwaarden. Mijn feestelijke slaap mijn ontwaken tussen girandoles. Mijn warme lauwe koude bad ontvellend heet. Mijn hele vel…

De mens is verdeeld: tussen slapen en ontwaken, tussen tijd en eeuwigheid, tussen warm en koud, tussen drift en deugd. Dat is een serieuze boodschap, maar te zwaar wordt het werk niet: ‘Ja, ik moet denken aan een slet/ voor lijf en leden een gevaar/ én voor de poten van het bed.’

Als je kan relativeren zonder de kracht van je thematiek te verliezen, als je kan provoceren zonder te chargeren, als je kortom precies weet hoe je erotische poëzie moet schrijven, dan hoor je thuis in de Nederlandse Boekenweek van 2017. Tot slot, als toetje:

Ik wilde dat je al die oude glorie
wilde wassen van je ziel, van elke porie,
en zou komen, ongerept, tot een ontwaken

en tot mij, van aangezicht tot aangezicht,
om dan ons leven, in ultiem gevecht, te maken
tot een vlammend en universeel gedicht.

Ivanka de Ruijter

Carlos Drummond de Andrade – De liefde, natuurlijk. Vertaald door August Willemsen. De Arbeiderspers, Amsterdam, 126 blz. € 15,00.