Over kijken, zien en niet zien

Herman Kochs nieuwe roman Zomerhuis met zwembad gaat over kijken en zien, over bekeken en gezien worden en niet in de laatste plaats over het verbinden van conclusies aan wat wordt gezien — of wat men denkt te hebben gezien. Geregeld zinspeelt de ik-figuur erop: ‘Ik keek nu als arts’, ‘De blik van de arts’. Talloos zijn de toespelingen: ‘Wat ziet ze in die saaie lul?’, ‘Ik zou hem zand in de ogen kunnen strooien.’

Ook spelen foto’s een belangrijke rol. Maar op het moment in het boek dat het eropaan komt, is er iets in het oog van huisarts Marc Schlosser terechtgekomen en ziet hij niet wat er gebeurt. Het oog ontsteekt, hij moet zelf met een ontsmette naald voor de spiegel in de weer om het tot gevaarlijke proporties opgezwollen oog te bevrijden van pus en bloed en weer helder te kunnen zien.

‘Ik ben huisarts,’ is de kort maar krachtige openingszin *) van de 380 bladzijden tellende roman, de eerste na Kochs buitengewoon succesvolle Het diner. Die ‘ik’ is dus Marc Schlosser, behalve arts ook echtgenoot van Caroline en vader van twee jonge dochters. Al vanaf het begin laat hij er geen misverstand over bestaan dat zijn taakopvatting zacht gezegd cynisch is. Voor elke patiënt neemt hij twintig minuten de tijd maar: ‘Wat ik moet weten heb ik na één minuut gezien. De overige negentien minuten vul ik met aandacht. Met de illusie van aandacht, kan ik beter zeggen.’ Een huisarts hoeft dan ook geen mensen te genezen, ‘hij hoeft er alleen maar voor te zorgen dat ze niet massaal doorstromen naar de specialisten en de ziekenhuizen.’

Over het verstrekken van pilletjes doet hij niet moeilijk, daarom bevolken vooral artistiekerige typen zijn praktijk. Tot die patiëntenkring behoort de zwaarlijvige acteur Ralph Meier die hij op een première verlekkerd naar Caroline ziet kijken. Prachtig is de beschrijving van dat kijken, achttien relevante regels lang. Marc vindt het ‘vies’ zoals Meier zijn blik over het lichaam van zijn vrouw laat gaan. Daarmee geeft hij impliciet een moreel oordeel. Morele oordelen over het doen en laten van zijn patiënten zegt hij niet te hebben, maar hier is hij niet de arts maar de man.

Dat is interessant, omdat Marc op zijn beurt niet ongevoelig is voor Ralphs vrouw, Judith, en daar ook werk van maakt. Doet hij dat uit wraak voor die blik? Of zijn het de mannelijke hormonen die opspelen? Vaak genoeg citeert Marc zijn professor die betoogde dat de mens ook maar wordt gestuurd door zijn oerinstincten.

Nog interessanter wordt het als de oudste dochter, de dertienjarige Julia wordt verkracht. Nu is het de vader die opstaat en, ja, natuurlijk, mannen die zoiets op hun geweten hebben moeten worden vernietigd. Vader heeft zoals gezegd niets gezien, ook van tevoren niet, vaders zijn nu eenmaal blind voor wat hun lieve dochtertjes uitspoken. Potentiële verdachten passeren de revue, maar er is er maar één in wie in de ogen van Marc alle schuld zich samenbalt en laat die nu net met een bobbel op zijn bovenbeen bij de dokter komen. Wat de huisarts dan doet, is volstrekt amoreel, het cynisme voorbij.

Vernuftig werkt Herman Koch toe naar de plot die na al die insinuaties toch weer een verrassing is. Met zijn onderkoelde, licht ironische toon houdt de schrijver de lezer stevig in de ban van het verhaal dat spannend en geestig is, spannend door de suspense die Koch het boek lang volhoudt, geestig door de malloten van bekende Nederlanders waarmee hij de dokter opzadelt. Hij schrijft beeldend, hij laat de lezer van alles zien, maar pas aan het einde maakt hij de samenhang tussen al die dingen zichtbaar.

Frank van Dijl

Herman Koch – Zomerhuis met zwembad. Anthos.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP/De Tijd, februari 2011.

*) Het door Herman Koch geschreven Boekenweekgeschenk 2017, Makkelijk leven, begint ook al met zo’n drie woorden tellende zin: ‘Ik schrijf zelfhulpboeken.’ Dan was Multatuli toch heel wat breedsprakiger met zijn: ‘Ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht nº 37.’