Liefde en blindheid: ze houden elkaar in stand

In Smeltende vrouw, de debuutroman van Sander Kok, lezen we twee verhalen over macht, en liefde. Peter Reukens, een ietwat stoffige docent, uitgekeken op zijn werk, heeft in zijn privéleven maar één doel: zijn geliefde Neeltje vetmesten tot ze 250 kilo weegt. Vroeger schaamde ze zich voor haar lijf, maar sinds ze Peter kent is ze trots op haar lichaam. Neeltje brengt haar dagen op de bank door, wachtend totdat Peter haar weer voert. Als ze hun doel behaald hebben, krijgt ze een aangepaste rolstoel zodat ze eindelijk weer eens samen naar het strand kunnen. Tot die tijd houdt hij haar het liefst verborgen, bang voor de mensen in de buurt die haar nog niet kennen, maar die haar zeker zullen uitjouwen. De vraag of ze gelukkig zijn, gaat hij het liefst uit de weg.

Naast Reukens wonen Bella en Leo. Leo is ervan overtuigd dat het universum hem roept om een filosofisch meesterwerk te schrijven en alles en iedereen moet daarvoor wijken. Hij koopt een tweede huis dat hij compleet geluidloos laat maken, zodat hij zich ‘volledig van de werkelijkheid kan vervreemden om haar werkelijk te zien.’ Dat hij zich daarbij ook vervreemdt van Bella mag duidelijk zijn.

Tijdens het lezen van Smeltende vrouw dringt zich al snel de vraag op waarom deze vrouwen bij hun mannen die hen kleineren of mishandelen, blijven. De antwoorden liggen erg voor de hand: Neeltje is niets zonder Peter en Bella heeft al te veel tijd in de relatie geïnvesteerd om nog te kunnen stoppen: dan is alle moeite voor niets geweest. Interessanter is de vraag wie de macht heeft. Heeft Peter de macht over Neeltje omdat ze zonder hem geen kant uit kan, of is hij haar slaaf omdat ze zich laat bedienen en hem manipuleert als hij niet aan haar wensen voldoet? Gebruikt Leo Bella om zijn boek te schrijven of kan hij alleen zijn grootheidswaanzin in stand houden omdat zij hem daartoe in staat stelt? Een thema dat veel mogelijkheden biedt, maar Kok blijft te veel aan de oppervlakte. De personages lijken zich met hun situatie verzoend te hebben, ze ontwikkelen zich nauwelijks, waardoor het verhaal niet tot een verdieping komt; Peter, Neeltje en Bella zijn ontevreden en niet bij machte er iets aan te veranderen. Leo trekt zich bovendien terug in zijn eigen wereld waardoor de lezer ook hem niet echt leert kennen.

Kok schrijft aantrekkelijk met mooie zinnen en originele beeldspraak. Over Reukens die als kind al ondervonden heeft dat eenzaamheid je vormt als mens: ‘Eenzaamheid is een hond waarvan je de haren vindt lang nadat ze is vertrokken.’ Ook Bella observeert scherp:

Ik ben niet de eerste die denkt dat de mens zijn eigen vrijheid moedwillig inperkt om gelukkig te worden. Het geluk deelt zijn grenspalen met de vrijheid. De buurvrouw heeft in de jacht op het geluk zich alle vrijheid ontnomen. Het vet van haar geluk tot dwangbuis laten stollen.

Behalve mooie zinnen bevat Smeltende vrouw herkenbare scènes en goed beschreven pijnlijke ontmoetingen. Bijvoorbeeld als Leo eindelijk een middagje vrij lijkt te nemen om te lunchen met Bella. Zij heeft zich behoorlijk uitgesloofd om het hem naar de zin te maken, maar dat blijkt zonde van de moeite. Al snel wordt duidelijk dat hij Bella gebruikt om zijn eigen stem te horen, de stem die hij op het papier wil krijgen. Een monoloog van meer dan vijf pagina’s volgt, waarbij hij Bella gedachteloos kleineert en negeert. Ze moet het maar laten weten als ze het niet meer kan volgen. Intussen probeert Bella te achterhalen of hij wel of geen soep wil, maar hij hoort en ziet haar niet, overtuigd als hij is van haar grenzeloze belangstelling en bewondering. Als hij eindelijk klaar is, krijgt ze een aai over de bol en mag ze alsnog alleen lunchen. Back to business.

Smeltende vrouw is een onderhoudend verhaal, maar niet de literaire sensatie die de achterflap de lezer belooft. Daarvoor blijft Kok te lichtvoetig en te veel aan de oppervlakte.

Geertje Otten

Sander Kok – Smeltende vrouw. Prometheus, Amsterdam, 252 blz. €19,99.