Een opera die muziek en libretto tegelijk is

In ‘Een slagerszoon met een brilletje’, het titelverhaal van het prozadebuut van Tom Lanoye uit 1985, verliest de moeder van de ik-figuur tot twee keer toe haar stem. Sprakeloos is ze in de zojuist verschenen roman die zo heet: niet haar stem is ze kwijt, maar het vermogen om met die stem voor anderen begrijpelijke klanken voort te brengen. Een beroerte beroofde haar van de faculteit die zij als geen ander beheerste: praten, praten, praten. Nu ze dood is, is het aan de zoon om haar te herscheppen in taal en Lanoye doet dat op luisterrijke wijze.

Sprakeloos is een boek dat 360 bladzijden lang zingt en zindert en bromt en gromt en rinkelt en kinkelt en tiert en schmiert en pijn doet. Het laat je schaterlachen, het maakt je kwaad, het vervult je van plaatsvervangende schaamte, het vertedert, het verontrust. Het is een monument van taal voor de gestorven moeder, de weerbarstige Josée Verbeke, de slagersvrouw, de amateur-actrice, de moeder van vijf van wie Tom Lanoye de jongste was.

Hadden de verhalen in Een slagerszoon met een brilletje een surrealistische ondertoon, vijfentwintig jaar later schetst Lanoye (zijn voornaam komt op rug, voorplat en titelpagina niet voor) het gezin waaruit hij voortkomt in een scherp realisme dat niets en niemand spaart, moeder niet uitgezonderd. Is de schrijver vanuit zijn tweede woonplaats Kaapstad onderweg naar huis, opgetrommeld door ‘een paniekerig telefoontje’, dan komt hij tot de overpeinzing: ‘Niets kan dat mens normaal doen. Altijd weer is het opera, de grootst mogelijke geste, niet-aflatende chantage. Altijd weer manipulatie, dwang, manoeuvres op alle fronten.’

Maar als hij haar in het ziekenhuis aantreft, vastgebonden met riemen die in haar vlees snijden, haar taal verloren ‘en die van mij erbij’, de ooit zo trotse vrouw zo totaal vernederd, rest alleen de woede: ‘Hoe kan ik deze gotspe ooit vergeten, het schandaal dat dit ooit mogelijk was in wat zovelen ‘schepping’ durven te noemen, en die ze toeschrijven aan hogere wezens? Uitgerekend zij. Uitgerekend dit.’

We worden er vroeger of later allemaal mee geconfronteerd. Een vader valt zomaar dood. Een moeder verzinkt in vergetelheid. In de bloei van hun jeugd zich voortgeplant, hard gewerkt, genoten van wat het leven hen bracht, een beetje status misschien. Status, decorum: op een dag blijkt het allemaal van bordkarton geweest en moet je verder. ‘Ik (of: en wat nu)’ heet het derde deel van dit boek – en die ik is natuurlijk de schrijver. En wat rest de schrijver? Schrijven.

Het nieuwe boek van Tom Lanoye is niet anders dan een bezweringsritueel in tekst, het soms door merg en been gaande verslag van een poging tot loslating. Hij is niet meer de slagerszoon met een brilletje die midden jaren tachtig als performer door het land trok: hij schreef alom geprezen romans, gedichten, kritieken; hij zette Shakespeare naar zijn hand en zegevierde als toneelschrijver. Nu hij terugkeert tot zijn oerbron, de beenhouwerij op de hoek van de Antwerpse Steenweg en de Lindenstraat in Sint-Niklaas, zet hij alles in om ‘over haar, over hem. Hun wijk, hun epoque, hun bestaan’ een kruis te trekken.

Zo is Sprakeloos een boek geworden dat niet alleen die ene moeder weer tot leven wekt, maar ook de vader, hun huwelijk, het gezinsleven en inderdaad: dat kruispunt Antwerpse Steenweg-Lindenstraat, de navel van de wereld die voor sommige ongelukkigen ook dienstdoet als verdwijnput.

In zijn persoonlijkste boek tot nu toe maakt Tom Lanoye paradoxaal genoeg van de moeder een universeel icoon, een Moeder aller Moeders, iemand van mythische proporties – weliswaar behept met al te menselijke eigenschappen: ‘Altijd weer is het opera.’

Was er ooit een sprekender voorbeeld van appel niet ver van stam? Niet alleen in zijn toneelwerk toont Lanoye zich een waardige zoon van de moeder de amateur-actrice, Sprakeloos ís een opera, één van taal die muziek en libretto tegelijkertijd is. Zó moet de schrijver voort: ‘Nooit meer zwijgen, altijd schrijven, nooit meer sprakeloos.’

‘Begin’ is het laatste woord van deze roman die je naar de keel grijpt.

Frank van Dijl

Tom Lanoye – Sprakeloos. Prometheus.

Deze recensie heeft in oktober 2009 in HP/De Tijd gestaan.