Deugdzaamheid is niet meer serieus te nemen

Literatuur is een uitstekend laboratorium om ethische dilemma’s te onderzoeken. In de recent verschenen vertaling van de roman Babylon problematiseert de Franse schrijfster Yasmina Reza op een interessante manier de relatie tussen onverschilligheid, holle termen en de deugd in de hedendaagse wereld.

Yasmina Reza (1959) maakte internationaal furore met het toneelstuk Kunst dat is vertaald in vijfendertig talen. Ze schreef een aantal succesvolle romans waaronder Gelukkig de gelukkigen dat een paar jaar geleden ook in het Nederlands verscheen. In 2007 werd Reza genomineerd voor de Prix Renaudot voor Dageraad, avond of nacht, een fijne romanske reportage over de verkiezingscampagne van Nicolas Sarkozy. In 2016 zou Reza deze prestigieuze prijs winnen met de roman Babylon.

De ik-verteller van Babylon is de 62-jarige Elisabeth. Ze is octrooirechercheur, getrouwd met Pierre en moeder van een volwassen zoon. Boven haar woont Jean-Lino ‘de zachtaardigste man op aarde’ samen met Lydie. Nu ze in de zestig is, concludeert Elisabeth aan het begin van de roman:

Ik kan niet zeggen dat ik in mijn leven erg gelukkig ben geweest, als ik doodga zou ik mezelf geen zeven kunnen geven zoals die collega van Pierre die zei: laat ik een zeven zeggen. Nou, ik zou eerder een zesje zeggen, om niet ondankbaar over te komen of iemand te kwetsen, ik zou dus valsspelen en een zesje zeggen. Wat maakt het uit als ik eenmaal onder de zoden lig? Het zal iedereen echt een rotzorg zijn of ik in mijn leven al dan niet gelukkig ben geweest, en mij al helemaal.

Onverschilligheid is gevaarlijk. Als er niks belangrijk is, als er niks van belang is, kan dat leiden tot de houding dat alles is geoorloofd. Want wat maakt het immers allemaal uit? Deze houding leidde ertoe dat in de beroemde roman De vreemdeling van Albert Camus het hoofdpersonage Meursault een Arabier doodschiet. Als de moeder van Meursault overlijdt, meent hij dat er weinig is veranderd. Met een knipoog naar Camus laat Reza haar verteller zeggen: ‘Mijn moeder is tien dagen geleden overleden. Ik zag haar niet vaak, het verandert niet zoveel aan mijn leven behalve dat er ergens op de wereld zoiets als mijn moeder was.’ Meursault pleegt een moord, maar Elisbeth zal niet doden; ze zal echter wel proberen haar bovenbuurman te helpen een moord te verdoezelen.

Elisabeth besluit een feest te geven en ze wordt onrustig van de gedachte dat er straks mensen zullen verschijnen. Desalniettemin lijkt het er op dat ze aan het einde van de avond, als er nog een klein clubje over is, kan ontspannen en genieten van het gezelschap. Als iedereen weg is, belt Jean-Lino opeens aan en bekent Pierre en Elisabeth dat hij Lydie heeft vermoord. Het is voornamelijk een mededeling. En nu? Pierre staat erop dat ze naar boven gaan om te kijken. Daar probeert hij Jean-Lino ervan te overtuigen dat hij de politie moet bellen. Maar Jean-Lino belt niet en Pierre en Elisabeth vertrekken naar hun eigen appartement waar Pierre in slaap valt. Elisabeth voelt zich in de steek gelaten. ‘Nu mijn man me in de steek had gelaten kon ik net zo goed weer naar boven gaan. Het is niet zo erg als je in je verwachtingen teleurgesteld wordt, het is juist de teleurstelling die kansen biedt aan ons faustiaanse gen.’ Elisabeth gaat naar boven en samen met Jean-Lino probeert ze de moord te maskeren door het lijk te verplaatsen.

De wereld spoort niet en dus kan het Elisabeth niets schelen wat er in de wereld gebeurt. ‘Verbinden’ en ‘bezinning’ zijn volgens haar holle kreten geworden en deugdzaamheid is lachwekkend. ‘Hoe je het ook wendt of keert, deugdzaamheid houdt geen stand.’ Elisabeth is zich er niet van bewust dat ze zelf inhoud moet verlenen aan de zogenaamde holle kreten, want alleen op die manier is de deugdzaamheid serieus te nemen en het leven zinvol en waardevol.

Thematisch is de roman verwant aan de literatuur van Dostojevski en Camus, maar Babylon verschilt met de romans van deze grootmeesters door de komische ondertoon en de soms absurdistische beschrijvingen en handelingen; Elisabeth gaat bijvoorbeeld stofzuigen nadat Jean-Lino net heeft gezegd dat hij Lydie heeft gewurgd. Het komische (de ironie) is niet alleen een tegenwicht voor de tragiek, maar benadrukt tevens het absurde. Als Elisabeth in het holst van de nacht mee moet naar het bureau zegt ze: ‘Ik heb mijn pantoffels nog aan.’ Waarop de agent repliceert: ‘Pantoffels zijn prima. Dan hoeft u straks geen veters uit te trekken.’

Zo is Babylon een bij vlagen komische tragedie. Een goed opgebouwde roman met een fijne vertelstem en psychologisch geraffineerd, die op een interessante manier de deugd aan een onderzoek onderwerpt.

Koen Schouwenburg

Yasmina Reza – Babylon. Vertaald door Floor Borsboom en Eef Gratama. De Bezige Bij, Amsterdam. 192 blz. € 18,99.

Deze recensie verscheen zaterdag 8 april in het Friesch Dagblad.

Ook Guus Bauer besprak Babylon op Tzum.