Een omvangrijke geschiedenis van een landschap

‘Alles verandert nu eenmaal,’ laat Annie Proulx een personage zeggen in haar roman Schorshuiden. Deze korte uitspraak is de hoofdgedachte van deze zeer omvangrijke roman die eeuwen beslaat en beschrijft hoe het woeste landschap van de Nieuwe Wereld door menselijke handen werd herschapen.

Er zijn maar weinig schrijvers die voor één roman zowel de National Book Award als de Pulitzer Prize wonnen, maar voor haar roman Scheepsberichten won de Amerikaanse schrijfster Annie Proulx beide prijzen. Van deze gelauwerde schrijfster is nu de vertaling verschenen van haar grote roman Schorshuiden, groot in omvang, want de Nederlandse vertaling van deze roman telt bijna 800 bladzijden.

Schorshuiden begint in 1693 en eindigt in 2013. Hoewel er eeuwen liggen tussen het begin en het einde van het verhaal, is het een roman van de ruimte: van de bossen van Noord-Amerika. Wat verandert is het landschap en deze transformatie voltrekt zich niet door natuurlijke processen, maar door mensenhanden.
Aan het einde van de zeventiende eeuw komen twee Fransmannen aan in wat Nieuw-Frankrijk wordt genoemd: René Sel en Charles Duquet. Ze gaan werken voor Charles Trépagny om de bossen van Nieuw-Frankrijk te ontginnen. Maar Duquet is niet zo onderdanig als Sel, hij ontsnapt en zal voor zichzelf beginnen. Zo ontstaan de twee verhaallijnen van de roman: het verhaal van Sel en zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen en het verhaal van Dusquet en zijn nakomelingen. René zal trouwen met Mari, een Indiaanse die werkt voor Trépagny. Duquet zal proberen zijn ambitie proberen waar te maken: ‘Hij wilde grote en permanente rijkdom. Hij wilde een fortuin om na te laten aan zijn zoons. Hij wilde gebouwen met zijn naam erop.’

De blanke kolonisten kwamen naar wat we nu Noord-Amerka noemen en verjaagden de oorspronkelijke bewoners allesbehalve zachtzinnig uit hun leefgebied. Het verhaal van René en zijn nakomelingen is het verhaal van de onderdrukten en door zijn vergaarde rijkdom is de verhaallijn van Duquet en zijn zonen die van de onderdrukkers. Dit is tevens een botsing van culturen. Voor de indianen is het bos ‘een levende entiteit’ waarmee de mens in ‘harmonie en dankbaarheid’ moet samenleven. Voor de kolonisten is het juist zaak om het bos te ontginnen: ‘Mensen hadden de taak om die overvloed in cultuur te brengen, om de grond waarop het bos groeide te temmen, omdat grond pas nut had als hij beplant was met tarwe en aardappels.’

De belangrijkste mythe die sneuvelt in deze roman is dat de kolonisten naar de Nieuwe Wereld vluchtten om te ontkomen aan religieuze onderdrukking in Europa. Het fundament van Amerika, het land van de vrijheid en onbegrensde mogelijkheden, is gebouwd op hebzucht en onderdrukking. De kolonisten die Proulx beschrijft komen voor slechts één ding naar Noord-Amerika: geld. Het land is een eindeloze bron om geld te verdienen. ‘Hier in Amerika,’ zegt de Duitse immigrant Dieter, ‘heerst een mentaliteit van pakken wat je pakken kunt.’

Bestudering van het verleden heeft als doel het heden te begrijpen. De huidige kapitalistische cultuur van Noord-Amerika, die bijna een religie is, wordt inzichtelijk door het beschrijven van het verleden: vanaf het moment dat de Europeanen voet aan land zetten in de Nieuwe Wereld was geld de drijfveer en heiligde het doel de middelen. Dit inzicht is helaas maar één van de weinige verdiensten van deze veel te wijdlopige roman.

In Schorshuiden is het een komen en gaan van personages, zoveel en zo snel elkaar opvolgend alsof ze niet werkelijk belangrijk zijn; in deze roman zijn er slechts bijfiguren. De personages zijn veel te vlak voor werkelijke conflicten en daardoor lijken het vooral pionnen om de geschiedenis te beschrijven. Het ene personage sterft en het andere wordt geboren, telkens duiken nieuwe figuren op, maar echt interessant worden ze het niet. En de personages die wel interessant zijn zoals Trépagny, Duquet en zijn excentrieke zoon Outger sterven al snel. Daarom krijgt de roman het karakter van een aaneenschakeling van mededelingen in plaats van gevoelvolle karakteriseringen. Het gevolg is dat het belangrijkste thema van de roman, van schuld – onschuld, van onderdrukker en onderdrukte, veel te schematisch wordt weergegeven. Het gebrek aan diepgaande personages is inherent aan een te simplistische representatie van dit complexe thema.

In een historische roman staat de geschiedenis – die de context van de vertelling is – in dienst van de personages. Dit is het belangrijkste verschil met een geschiedkundig werk. Het romaneske is namelijk een reflectie op de menselijke conditie in een bepaalde historische periode. Het grootste mankement van Schorshuiden is dat het voornamelijk een geschiedenis is van de Noord-Amerikaanse bossen waarin de vele personages fungeren om de verandering van dit landschap te beschrijven. Daarom is deze roman niet groots in kwalitatieve zin, maar slechts in omvang.

Koen Schouwenburg

Annie Proulx – Schorshuiden. Vertaald door Regina Willemse. De Geus, Amsterdam. 790 blz. €24,99.

Deze recensie stond in het Friesch Dagblad van 6 mei 2017