Na instorting volgt niet altijd herstel

In de roman In Kassel is niets wat het lijkt van Spaanse schrijver Enrique Vila-Matas is kunst één van de belangrijkste onderwerpen van de vele overpeinzingen. Het zijn meditaties waarin de verteller de functie en waarde overdenkt van de moderne hedendaagse kunst in de wereld.

In de romans Barthlebey & Co en De waan van Montano van Enrique Vila-Matas was de literatuur zelf het belangrijkste onderwerp. Het zijn boeiende, maar onconventionele romans. Dat geldt ook voor de roman In Kassel is niets wat het lijkt. Al blijft het de vraag of het wel een roman is: ‘Ik was het hoe dan ook volkomen eens met het idee om de genres links te laten liggen.’ Onder welk genre In Kassel is niets wat het lijkt ook ingedeeld moet of kan worden (of juist niet), het is in ieder geval een boek dat naadloos past binnen het oeuvre van deze interessante schrijver.

De ik-verteller krijgt een uitnodiging om naar Kassel in Duitsland te gaan. Daar vindt dan Documenta plaats, een belangrijk vijfjaarlijkse kunstmanifestatie. Van de verteller wordt verwacht dat hij tijdens zijn verblijf in Duitsland een paar ochtenden in een Chinees restaurant gaat zitten en schrijven zodat anderen hem aan het werk kunnen zien. In Kassel maakt de verteller kennis met de eigenzinnige organisatoren van Documenta en bezoekt hij de verschillende installaties die daar worden tentoongesteld.

In Kassel is niets wat het lijkt is wellicht het best te omschrijven als een verhalende verhandeling over kunst en literatuur. Over moderne hedendaagse kunst wordt maar al te vaak meesmuilend gesproken in de trant van: dat kan mijn dochter van vijf ook. Een ander euvel dat veelvuldig voorkomt is dat overpeinzingen over de waarde van contemporaine kunst vaak vervallen in clichématige verhandelingen die moeten doorgaan voor cultuurkritiek; dat de kunst lijdt onder marktwerking en de kapitalistische obsessie met geld. In overpeinzingen over kunst en literatuur gaat het niet om het geven van de juiste antwoorden, maar om het stellen van de juiste vragen. Dat is precies wat Vila-Matas doet en waardoor de vele gedachtegangen van de verteller over kunst en literatuur belangwekkend zijn.

‘Goed beschouwd zijn alle momenten in ons leven zo, dat wil zeggen, er gebeurt meer dan we denken dat er gebeurt, maar sommige van die momenten – en het wonderlijke is dat dat meestal de allersaaiste zijn – blijven om mysterieuze redenen hangen, wellicht opdat we later kunnen onderzoeken welke verborgen werkelijkheid er onder de oppervlakte lag,’ zegt de verteller. Kunst is het noodzakelijke middel om die verborgen werkelijkheid te ontdekken, een onmisbaar middel om de mysterieuze redenen te ontrafelen en dingen te zien die anders verborgen zouden blijven. Dat lijkt de voorlopige conclusie van de verteller over de waarde van (moderne) kunst; voorlopig omdat elke conclusie telkens weer bevraagd moet worden.

Volgens Boston, een vrouw van de organisatie die de verteller wegwijs maakt in Kassel, is de rode draad van Documenta ‘instorting en herstel’. Dit thema is tevens van toepassing op de verteller: in de ochtenden is hij altijd vrolijk en opgewekt, maar in de avonden is hij altijd angstig en depressief, waarna in de ochtend weer het herstel volgt. Net als bij de Duitse schrijver W.G. Sebald doet Vila-Matas’ verliteratuurde verteller niet veel anders dan wandelen, observeren en overpeinzen. De ik-verteller is tevens verwant aan de vertellers van Sebald doordat hij soepel de verschillende boeken en kunstwerken verbindt met zijn eigen ervaringen. Dat Vila-Matas’ ik-verteller veel schrijvers en boeken aanhaalt is geen gekoketteer; de vele verwijzingen functioneren namelijk vooral als het idee dat ‘kunst je sterker het gevoel geeft dat je leeft.’

In het Chineese restaurant Dschingis Khan in Kassel speelt de verteller een schrijver. Hij is een schrijver, maar daar doet hij alsof hij schrijft. De zinnen die hij opschrijft in zijn schriftje zijn dan ook niet door hemzelf geschreven, maar door een schrijver die hij in eerste instantie Autre noemt. Door te spelen is de verteller zichzelf. Het is een uitwerking van Arthur Rimbauds beroemde paradox ‘Je est un autre’ (‘Ik is een ander’):

Ik had het gevoel dat het dramatiseren van mijn eigen leven, van mijn voetstappen in het donker, een manier was om beter te kunnen voelen dat ik leefde – wat ook gebeurde als je toenadering zocht tot de kunst en de wereld de rug toekeerde – , oftewel, dit was ook een manier om kunst te maken.

Vermaken is volgens de verteller niet het doel van literatuur en daarin heeft hij gelijk, maar zijn vertelling wordt op een gegeven moment wel te monotoon. Het idee en het doel zijn dan genoegzaam bekend en het vervolg krijgt dan haast het karakter van een kunstcatalogus. Helaas volgt na deze instorting geen herstel.

Koen Schouwenburg

Enrique Vila-Matas – In Kassel is niets wat het lijkt. Vertaald door Nadia Ramer. De Geus, Amsterdam. 286 blz. €19,99.

Deze recensie verscheen eerder in het Friesch Dagblad van 27 mei 2017