Jonge mensen met te hoge verwachtingen

Een enorme verkoop, het omarmen door het publiek in een bepaald taalgebied, is geen garantie voor instant succes wereldwijd. De Deense schrijver, essayist en journalist Knud Sønderby (1909 – 1966) debuteerde op zijn tweeëntwintigste met de roman Midden in een jazztijd, een schets van de hoop en de angsten van de jeugd van de jaren dertig. Het boek belandde al snel in de Deense canon en wordt tot op de dag van vandaag herdrukt. De zojuist verschenen Nederlandse editie is de eerste vertaling van dit standaardwerk.

Eind jaren twintig, begin jaren dertig. Een roerige, ‘feestelijke’ tijd bij uitstek. Geen naoorlogse bezinning. Men wil de ellende, de morele knauw vooral wegdansen en wegdrinken. Peter Hasvig studeert rechten, niet zozeer omdat hij zich geestelijk wil verrijken, maar eerder om de vrouw van zijn keuze later als advocaat een zekere status en bij haar afkomst passende welstand te kunnen bieden. Het is de ambivalente tijd van de jongeling, op de tweesprong van het leven.

De hang naar de zorgeloosheid van de kindertijd, de valse nostalgie, de tijd met de overzichtelijke verwachtingen, de bekende wereld. En tegelijkertijd de verwachting van een heel nieuw leven, de wijde wereld, het onbekende, de zo innig gewenste onafhankelijkheid, de volwassenheid. Maar, mede door de achterliggende gedoemde tijd, ook de angst het leven te vergooien. Het leven dat zich afspeelt in de tijd dat je grootse plannen maakt. Peter is arm, maar houdt zich groots, zeker ten opzichte van het mooie rijkeluiskind Vera Bagge.

Sønderby verhuisde – aldus het verhelderende voorwoord van de Deense grootheid Jens Christiaan Grøndahl – op jonge leeftijd van de westkust van Denemarken naar een mondaine voorstad van Kopenhagen. Hij studeerde rechten, maar begon al tijdens zijn studie met schrijven. Zijn ster steeg snel onder het jonge publiek, dat in hem een vertolker van de ware tijdgeest zag. Geen opbouwende en puur toekomstgerichte literatuur, maar iemand die de pijnpunten wist aan te stippen. Al snel werd hij vergeleken met F. Scott Fitzgerald. En daar valt inderdaad iets voor te zeggen.

Sønderby is in die zin een geboren schrijver, iemand die direct al zijn stem gevonden had. Dit debuut kabbelt ogenschijnlijk rustig voort. De protagonisten wandelen wat, drinken her en daar een glaasje, soms iets te veel. Er wordt een reis gemaakt. De beide geslachten cirkelen om elkaar heen, af en toe is er interactie. Onwennig, geplaagd, oprecht of voor de show. Het motto wie niet waagt, niet wint, is aan hen eigenlijk nog niet besteed. Men is bang voor de eigen gevoelens, bang teleurgesteld te raken. De tijd waarin je liever zekerheid van jezelf acteert. Een meesttijds dodelijk scepticisme dat van alle tijden is. Dat verklaart waarschijnlijk het doorlopende succes.

Sønderby heeft het met veel zelfkennis opgetekend, met een voor zijn leeftijd opmerkelijk helder inzicht. Er sijpelt door de tekst een subtiele melancholie, de ondraaglijke lichtheid van het bestaan zogezegd. Men verkeert in een pose van lethargie, maar ondertussen bruist het van verwachting. Van te hoge verwachtingen soms. Het alles of niets dat nog tijd nodig heeft om genivelleerd te worden.

De jonge schrijver is een uitstekende observator. Hij is – de woorden van Grøndahl – een discreet schrijver. Hij heeft inderdaad door zijn ogenschijnlijke nonchalante stijl iets terughoudends. Maar het is duidelijk dat de schrijver midden in deze tijd heeft gestaan. (Jazz, rock, punk, new wave, dance etc. Geef de geest maar een naam.) De tekst is gedetailleerd, lichtjes uitgesponnen, maar houdt toch afstand. En dat zorgt voor een zekere tederheid. In het algemeen en ten opzichte van de personages.

Het lijkt alsof Sønderby al op zeer jonge leeftijd de kracht van de beperking heeft geweten, of instinctief heeft aangevoeld. Met een enkele bijzin, geeft hij betekenis, laat de woorden net iets kantelen.

De zon was inmiddels bij zijn linkerbeen beland, dus het moest elf uur zijn.

Af en toe is er een vleugje sarcasme. De roman is heel lichamelijk. Begrijpelijk, want over een jeugdig lichaam kun je nog tevreden zijn. Het is dat onbetrouwbare brein dat voor alle problemen zorgt. Sommigen melden zich aan bij een roeiclub, om in elk geval niet hun fysiek te laten verslappen, maar komen er daar juist achter dat hun ziel nog slapper is dan hun spieren. Een belangrijke testcase voor een tekst is, of het gebruik van een droom, de lezer niet vervreemdt. Sønderby kleedt de droom aan in de realiteit, maakt er optimaal gebruik van.
Een jonge vrouw brengt voor de spiegel haar kapsel in orde. Maar de beschrijving heeft universele waarde, is heel nauwgezet en eigenlijk op alle vrouwen van toepassing. Het zijn dit soort kleine, maar o zo delicate scènes die deze roman op het schild tillen.

Er gebeuren dingen in mensen die niet te beschrijven zijn. Er gebeuren dingen in jouzelf die je nooit zal kunnen begrijpen. Waarom zou je dan tasten en zoeken? […] binnen in je zijn stemmingen en emoties, die je niet eens in gedachten kunt omzetten.

En juist daar slaagt deze schrijver in, om het onbestemde bij de kladden te grijpen, al is het maar voor even, vluchtig, met een paar hints, met een paar scènes. Verfrissend, van alle tijden.

En dan, wanneer Peter, inmiddels uit de kliek van de feestende jongelingen gevallen toen tijdens het reisje naar Zweden bleek dat hij armlastig was, komt hij zijn ‘oude’ liefde Ellen wederom tegen. Ze zegt dat ze gaat trouwen, met een handelsreiziger met geld. (Peter denkt even instinctmatig aan de uithuizigheid van die man.) Terwijl ze zich liever zou binden met een echte geliefde. Een moment van twijfel, prachtig balancerend. Na afloop van de plechtigheid trekt hij zich terug in de roeiclub. Van frustratie bijt hij zich tot bloedens toe in zijn arm. In feite bijt hij daar van zich af en start het echte leven.

Guus Bauer

Knud Sønderby – Midden in een jazztijd. Vertaald door Femke Blekkingh-Muller en met een voorwoord van Jens Christian Grøndahl. Uitgeverij Oevers, Koog aan de Zaan. 232 blz. € 16,95.

Vanavond zal de boekpresentatie van Midden in een jazztijd plaatsvinden in Perdu in Amsterdam. Guus Bauer zal dan Jens Christian Grøndahl interviewen. Voor meer informatie, zie hier.