Van je leven een mythe maken

De Ierse schrijver Brendan Behan is vooral bekend vanwege zijn wonderlijke levensloop, die een aaneenschakeling is van incidenten. Een leven vol tragische, knullige en komische voorvallen, vaak geholpen door alcohol – Behan dronk bovenmatig en zou eraan overlijden. Hij beschouwde zichzelf overigens niet als schrijver met een drinkprobleem, maar als een drinker met een schrijfprobleem. Graag hielp hij anekdotes de wereld in die niet helemaal klopten; het liefst maakte hij een mythe van zijn leven. Zo liet hij doorschemeren dat hij in een achterbuurt opgroeide op straat, wat toch niet helemaal bleek te kloppen volgens Karel Wasch, die een biografische schets van Behan schreef. Het milieu van Behan was ook niet zo cultureel arm als gedacht. Zijn vader las voor uit Zola en zijn moeder leidde de kinderen langs de huizen van de dode schrijvers van Dublin zoals Bram Stoker. Ze was republikein en feminist en gaf Brendan naar eigen zeggen een ‘gezonde haat’ tegen Engelsen mee. Al op jonge leeftijd sloot Behan zich aan bij een Ierse jeugdbeweging, in het leven geroepen om te voorkomen dat de Ierse jeugd via de padvinders in het Britse leger terecht zou komen. Behan was er op alle fronten vroeg bij. Op zijn dertiende was hij souteneur, hij dronk uiteraard toen al, vocht en kwam door een schietincident als veertienjarige in de Mountjoy jail terecht. Als leider van een bataljon van de IRA bij de herdenking van een IRA-martelaar worden hij en zijn maten dronken. Als straf wordt hij uit zijn rang gezet maar blijft in vol ornaat mee marcheren.

Het eerste verhaal dat Behan publiceert in een krantje van de jeugdbeweging in 1935 heet ‘A Tantilising Tale’ en gaat over zichzelf als republikeinse held. Als tiener bereidde hij een bomaanslag op een Britse kruiser voor, zijn ‘ideaal’ was om met een zelfgemaakte bom een aanslag te plegen in Engeland. Hij wilde met de boot oversteken met de bom – dat werd hem afgeraden; er was strenge controle op die overtochten naar Engeland – maar Brendan deed het toch. De volgende morgen werd hij in een pension van een Ierse hospita gearresteerd. Hij verdween in een gevangenis en een opvoedingsgesticht. Over zijn tijd in het opvoedingsgesticht schreef Behan Borstal Boy. Die roman werd een groot succes, dat hij eigenlijk nooit meer heeft overtroffen. Hij was intelligent – als elfjarige voerde hij discussies over het geloof –, maar had geen belangstelling voor school en werd schilder. Zijn literaire loopbaan begon hij als dichter, maar stapte al snel over op toneelwerk. Bekend werd hij door The Hostage en The Quare Fellow. De gevangenis was trouwens een goede plek voor Behans literaire carrière; maniakaal schreef hij er.

Toen Behan en een vriend werden afgewezen als vrijwilliger voor de Internationale brigade tegen Franco besloten ze zelf naar Belfast te fietsen en de boot te nemen. Omdat ze een lekke band kregen, gingen ze weer op huis aan. Behan wilde graag een schurk zijn maar was overgevoelig, schrijft Wasch. Hij dronk steeds meer (12 pints Guinness en een fles whisky op een dag) en misdroeg zich dagelijks. Zo klom hij het toneel op bij een uitvoering van zijn eigen stukken en was hij na verloop van tijd in geen café meer welkom; niet in Berlijn, niet in Parijs, waar hij langere periodes verbleef, en niet in New York. Zijn latere werk sprak hij in op tape, omdat het typen niet meer ging. Dat schijnt van mindere kwaliteit te zijn.

Het aardige van Gevangen vrijbuiter is dat het geen vuistdikke biografie is van een schrijver, maar een prettig leesbaar boekje van 140 pagina’s met nauwelijks noten en toegiften, maar of we Behan na afloop beter kennen is de vraag, daarvoor lijkt hij te gesloten. Het boek van Wasch werd zaterdag 13 mei gepresenteerd, geheel toepasselijk in een café (Eylders te Amsterdam). Behan, zo zei Wasch daar, is eigenlijk min of meer onbekend in Nederland. Er is een toneeltekst van hem vertaald door Cees Nooteboom en ooit verschenen teksten van hem in Privé-Domein, maar dan heb je het wel zo’n beetje gehad. Toch zat het café bomvol zodat er voor mij en de bedenker van deze reeks alleen nog plek was op een soort balkonnetje, waar wij ons die mopperaars uit de Muppet Show waanden, maar mopperen deden we niet, want het was onderhoudend. Toen Wasch vertelde hoe een jonge Behan in 1939 experimenteerde met nitroglycerine en daarbij per ongeluk de badkamer van zijn ouders opblies, ontstond enige hilariteit. Klunzig amateurisme; terrorisme stond nog in de kinderschoenen.

Over Mountjoy schreef Morrissey, zoon van Ierse immigranten:

Brendan Behan’s laughter rings
For what he had or hadn’t done
For he knew then as I know now
That for each and everyone of us
We all lose
Rich or poor, we all lose
Rich or poor, they all lose.

Verliezen of niet, maak van je leven een mythe, zo leert Behan ons.

Rieuwert Krol

Karel Wasch – Gevangen vrijbuiter. Over het leven van Brendan Behan (1923-1964). Prominent, Baarn. 138 blz. € 19,95.

(Afbeelding: Wikimedia commons)