Migranten in de tijd

De van oorsprong Pakistaanse schrijver en journalist Mohsin Hamid (1971) is een chroniqueur bij uitstek van de hedendaagse problematiek, getuige het verfilmde De val van een fundamentalist en zijn nieuwste roman Exit West, een liefdesverhaal gesitueerd in een explosief decor. (Al lezend in de trein ontlokte het omslag een medereiziger de ietwat verhitte opmerking: ‘Hoezo, weg met het westen?’ ‘Meneer, het is niets anders dan een boek over ontheemding.’)

Hamid specificeert de plaats van handeling niet, maar ‘de stad die overspoeld werd door vluchtelingen maar nog wel min of meer in vrede verkeerde, althans niet openlijk in oorlog’ is een metafoor voor elk probleemgebied in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Een gebied dat op springen staat, maar waar min of meer nog eigen keuzes gemaakt kunnen worden. Ook wat betreft kleding.

De jonge vrouw Nadia is niet echt gelovig. Ze bidt niet of nauwelijks, maar draagt wel een boerka. Uit praktische overwegingen, op die manier is ze af van het gezeur van mannen. Ze isoleert zichzelf bewust. Saïd is gelovig en bid regelmatig, maar ook niet altijd. De twee voelen zich tot elkaar aangetrokken, wijken net af van de norm. Nadia rijdt bijvoorbeeld motor. Iets wat regelmatig tot protesterende kreten van fundamentele mannen leidt, maar ze hoort ze eigenlijk niet, is dan al weggestoven.

Deze verschuiving, dit net niet gangbare, komt ook terug in de schrijfstijl van Hamid. Hij is heel secuur, nuanceert zijn eigen observaties met licht kantelende bijzinnen. Goed gedoseerd, want anders zou je er aan kunnen blijven haken. Langzaam sluipt het politiek venijn in de sluimerende verhouding tussen de twee. Een eerste bekende wordt getroffen door geweld. Hamid maakt heel handig gebruik van vooruitwijzingen. Het lot heel terloops in de vorm van een enkele opmerking.

De twee protagonisten worden door de omstandigheden naar elkaar toegedreven, zijn steeds meer op elkaar aangewezen. Ze schuilen bij elkaar. De verslechtering van de leefsituatie gaat heel geleidelijk, haast ongemerkt, overkomt hen. Uiterst realistisch. Hamid wisselt ‘het spel’ tussen Saïd en Nadia onderling, en tussen hen en de veranderende leefsituatie, af met kleine situatieschetsen van elders in de wereld. ‘Ondertussen in de wijk Surry Hills in Sydney’. De chaostheorie. Het benadrukt het feit dat we allemaal in dezelfde schuit zitten. De een in een beter klasse dan de ander. Dat wel. Geografische ligging bepaalt je lot.

Het straatbeeld wordt steeds vaker ‘gesierd’ door onthoofde lichamen die aan elektriciteitspalen hangen. Deze chaos proberen Saïd en Nadia het hoofd te bieden door te vluchten in het gebruik van joints en paddo’s. Hamid verweeft in deze toch wel rurale tekst op natuurlijke wijze het gebruik van mobiele telefoons en sociale media. Wanneer het netwerk wegvalt voelen de twee zich afgesneden van de wereld, maar ook van elkaar. Het zorgt er ook voor dat ze directer gaan handelen. Saïd trekt niet meer een boerka aan om aangezien te worden voor een zuster van Nadia wanneer hij op bezoek komt. Het is nu een kwestie van overleven.

Oorlog ontpopte zich in de stad van Saïd en Nadia als een intieme aangelegenheid waarbij de strijdende partijen dicht op elkaar zaten, frontlinies zich aftekenden op het niveau van de straat die je naar je werk nam, de school waar je zusje op zat, het huis van de beste vriendin van je tante, het winkeltje waar je sigaretten kocht.

De oorlog komt naar je toe en je kunt geen kant meer op. De strijd om het bezit van een stad middels totale verwoesting. Hamid illustreert adequaat het bizarre, het absurdistische van een dergelijk conflict met nuchter gebrachte voorvallen, die in gradatie steeds heftiger worden. Het hoofd van de moeder van Saïd wordt weggeschoten wanneer ze in de auto een oorbel zoekt die ze daar dacht te hebben verloren. Het bloed van een bovenbuurman van de verkeerde geloofsrichting druppelt door de kieren in het plafond. Saïd ziet een stel tieners voetballen. Het doet hem even denken aan vroeger, aan zijn eigen voetbaljaren. Hij was goed in het spel, denkt hij met weemoed. Dan ziet hij dat ze spelen met het hoofd van een man. Een moment wil hij zichzelf nog wijs maken dat hij zich vergist, maar de blik in de ogen van de jongens laat geen ruimte voor twijfel.

Saïd en Nadia blijven binnen, barricaderen de ramen. Het glas kan immers tot munitie worden. Heel symbolisch voor het feit dat door oorlog niet alleen de mensen, maar ook voorwerpen totaal van betekenis en waarde doet veranderen. Na ampele overwegingen besluiten de twee te vertrekken. Hier geen tranentrekkende vluchttaferelen. Hamid vat het poëtisch samen: ze stappen door een overdrachtelijke deur en komen op het eiland Mykonos terecht. Daar lezen de twee over de onlusten in Wenen, alwaar een groep extremisten een bloedbad heeft aangericht. De verschillende intermezzo’s zorgen enerzijds voor vervreemding, anderzijds voor een realistische inbedding van het liefdesverhaal.

De twee protagonisten krijgen de kans om diverse deuren te proberen. Ze worden met andere woorden heen en weer geslingerd over de wereld, komen in een vijandig Londen terecht en nadien in een kamp in Californië. Waar ze in hun benarde thuissituatie – het land dat eens het hunne was – naar elkaar toegroeiden, drijven ze in den vreemde steeds verder van elkaar weg. Altijd op de vlucht zijn is meer dan de meeste mensen aankunnen. Maar de twee hebben een onuitwisbaar verleden samen, hebben elkaar bovendien niet zo erg gekwetst dat contact in de toekomst niet meer mogelijk is.

Een halve eeuw later keert Nadia voor het eerst weer terug naar haar geboortestad. Een stad die zich geregenereerd heeft, die de mens en zijn conflicten heeft overleefd. De brand is uitgewoed, het conflict is geschiedenis geworden, ontdaan van de werkelijk doorleefde pijn. Zoals Hamid het treffend zegt: We zijn allemaal migranten in de tijd.

Guus Bauer

Mohsin Hamid – Exit West. Vertaald door Saskia van der Lingen. De Bezige Bij, Amsterdam. 176 blz. € 19,99