Worstelende mens in woeste natuur

Fourth of July Creek van Smith Henderson werd bij publicatie in Amerika in 2014 lovend ontvangen. De debutant Henderson bevond zich, getuige de recensies, gelijk in goed gezelschap van een eveneens veelbelovende auteur als Philipp Meyer (Roest, De zoon). Zij zijn schrijvers van een jonge generatie die het platteland-Amerika van armoede en geweld vangen in beeldende en gespierde taal. Henderson situeert zijn roman in het uitgestrekte en dunbevolkte Montana. Vandaar dat uitgeverij Meulenhoff de oorspronkelijke titel heeft veranderd in Montana.

Een en al moeilijkheden en problemen, dat spat al vanaf de beginpagina’s van het papier. Pete Snow is een maatschappelijk werker in het Montana van 1980. Gewapend met klembord en pen en zich verplaatsend in een afgetrapte Toyota Corolla treedt Pete de gezinsproblemen tegemoet. Maar in feite heeft hij dezelfde problemen: een vrouw die er met een ander vandoor is en een van hem vervreemde puberdochter. Pete trekt zich terug in het afgelegen Tenmile, in een blokhut zonder stroom in de Purcell Mountains. Hij doucht op zijn werk, in het gerechtsgebouw; zijn vrije tijd brengt hij door in de kroeg. Het werk is teveel, nooit af.

Neem maar niet eens de moeite de papierwinkel voor het hoofdkantoor van de staat in te vullen, want tegen het middaguur zijn er voor die ene al weer drie nieuwe zaken in de plaats gekomen. Je douwt de roze kopie van het plan van aanpak gewoon in een map met de maand erop, en daar laat je het bij, omdat de administratie wel het minst belangrijke is waarmee je bezig kunt zijn. Je hebt een hele reeks achterstallige dossiers om in je echte werkschema in te passen, dossiers waarbij het net zo lang duurt voor ze sluiten als ontstoken wondjes.

Pete’s afwisselend mislukte en geslaagde pogingen kinderen uit uiteengeslagen gezinnen een veilige omgeving te bieden, brengen hem bij de enigmatische, maar ook gestoorde Jeremiah Pearl. Pearl woont met zijn gezin totaal afgezonderd van de samenleving en is een complotdenker pur sang. Henderson stuurt het erop aan dat de radeloze Pete Snow in de armen van de anarchistische Jeremiah Pearl gedreven wordt. Los van de betekenis hiervan levert dit mooie beschrijvingen op van de wilde natuur van Montana; de eindeloze wouden en de woeste bergen. Het tekent de woestenij van het bestaan, de nutteloosheid van een mensenleven. Maar Pete Snow krijgt nog meer voor zijn kiezen als hij te horen krijgt dat zijn bullebak van een vader is overleden, het hem niet lukt zijn weggelopen dochter op te sporen en een veelbelovende relatie, hintend naar verliefdheid, op de klippen loopt – omdat Pete erachter komt dat deze vriendin, ook al beschadigd in haar jeugd, zich prostitueert. Tja, dan moet het allemaal wel misgaan met Pete Snow. De auteur houdt de regie echter goed in handen, doseert de Montana-tragiek tot behapbare porties en bedient zich bij tijde en wijle van een poëtische taal die vooral recht doet aan de woestheid van het landschap. Waarmee Henderson tevens doelt op de machteloosheid van de mens die het probeert, ja met alle macht, maar toch ten onder gaat aan de wetten van het recht van de sterkste en de meedogenloze natuur. Het leven in Montana is, zo doceert de auteur, hard, keihard. Maar deze les gaat in Montana wel degelijk gepaard met het bij de lezer oproepen van mededogen voor de worstelende mens. Dat lijkt dan ook Hendersons overkoepelende boodschap, gevat in een aansprekend verhaal, met levensechte personages en opgetekend in een rauw-realistische taal: we falen voortdurend, maar laten we in godsnaam blijven proberen. Montana – als symbool hiervan – is om die reden geslaagd.

Bijzonder aan de vertaling is nog wel dat we bij Tzum ter recensie een ongecorrigeerd leesexemplaar ontvingen met daarin de nodige foutjes (waaronder ‘houtgreep’), terwijl de uiteindelijke versie onveranderd is. Dat had wel beter gekund.

Wiebren Rijkeboer

Smith Henderson – Montana. Vertaald door Dirk-Jan Arensman. Meulenhoff, Amsterdam. 454 blz. € 24,99.