Wij gingen weer scheep met onze gebroken riemen

Onlangs verscheen bij de interessante uitgeverij Prominent een vertaling van gedichten van de Griekse Nobelprijswinnaar Jorgos Seferis (1900-1971). Een fraaie, rood linnen bundel met een oplage van 200 exemplaren. In het voorwoord van vertaler Corrado Hoorweg staat dat Seferis, die naast dichter ook diplomaat was, in zijn dagboek schreef: ‘I’m a wild creature.’ Waarop Hoorweg noteert:

Als je dan de foto’s bekijkt in ditzelfde boek en elders van de ietwat zwaarlijvige, nogal triest in de wereld ziende dichter, denk je eerder aan de geresigneerde diplomaat, die de wereld kent, dan aan ‘a wild creature’.

Seferis, die, zoals we in het voorwoord kunnen lezen, het dichterschap als ‘zien’ opvatte, de dichter als ziener dus, was dat kennelijk in het diepst van zijn gedachten. Prettig nu we weten waaraan we kunnen denken bij het vleesgeworden beest (Donald Trump).

Hoorweg schrijft dat de gedichten van Seferis op hem ‘de indruk maken steeds weer de woordelijke weergave van een droom te zijn, niet van een symbolische, maar van een werkelijk gedroomde droom.’ Eerder lazen we hier naar aanleiding van Yeats dat we in Underground kunnen dromen van de hemel. Bij Seferis dromen we over de eeuwige zee, die vrijwel al zijn woorden lijkt te hebben overspoeld; deze dichter-diplomaat heeft vele zeeën bevaren. In het voorjaar van 2018 zal ik overigens met mijn familie een cruise maken naar Griekenland. Nu al, om diverse redenen, een legendarische reis en deze poëzie lijkt me een uitstekende voorbereiding; door het lezen van Seferis beschouw ik mezelf als zeewaardig. Wat we moeten weten van de zee is immers dat hij ‘diep en onverkend’ is.

Een fles in de zee

Drie rotsen, wat geblakerde dennen, een verlaten kapel,
en verder daarboven
begint weer, herhaald, hetzelfde landschap:
drie rotsen in de vorm van een poort, roestig,
wat geblakerde dennen, zwart en gelig,
en een vierkant huisje, verdronken in witkalk;
en verder de heuvel op herhaalt zich steeds
hetzelfde landschap, trapsgewijs
tot aan de einder, tot in de avondhemel.

Hier meerden we ons schip tot herstel van de gebroken riemen
en om water te drinken en te slapen.
De zee die ons verbitterde is diep en onverkend
en ontvouwt een grenzeloze kalmte.
Hier tussen de kiezelstenen vonden wij een munt
en dobbelden er om.
De jongste won – en verdween.

Wij gingen weer scheep met onze gebroken riemen.

Johannes van der Sluis

Jorgos Seferis – Gedichten. Vertaald uit het Grieks door Corrado Hoorweg en Simone van Keulen. Prominent, Baarn. 136 blz. € 22,50.

(Afbeelding: Wikimedia commons)