Het grappige is dat ik voor het ontzenuwen van Witte’s beweringen precies dezelfde bronnen heb gebruikt als Witte om zijn beweringen te staven; ik verwijs hierbij voor die bronnen dus ook naar zijn literatuurlijst. Dit geeft te denken over Witte’s vermogen om onbevooroordeeld cijfers te rapporteren en te interpreteren.

Het is niet de eerste keer dat de heren elkaar in de haren zitten, maar de toon is wel wat fel geworden. Helge Bonset reageert op de notitie die literatuuronderwijsman Theo Witte (van Lezen voor de lijst) schreef over onder meer de terugloop in uren van het literatuuronderwijs, terwijl er enorm veel aandacht wordt besteed aan leesvaardigheid van zakelijke teksten in de bovenbouw van havo en vwo. Lees zijn stuk hier.

Volgens Bonset zijn de conclusies onjuist en de cijfers soms ook.

Het gewicht van literatuur in het examencijfer Nederlands zou zijn teruggelopen tot 9%, aldus Witte (p. 4, waar hij overigens ook het cijfer van 10% noemt). Voor deze bewering beroept Witte zich op het rapport van Levende talen (2013) over de effecten van sturing op discrepantie tussen de cijfers op het centraal examen en het schoolexamen. Maar wie het rapport zelf ter hand neemt, ziet dat Witte in de verkeerde kolom heeft gekeken: niet die van Nederlands, maar van de moderne vreemde talen (p. 17).

Lees het stuk van Bonset hier.

Gert de Jager valt Witte bij in een reactie onder het stuk op Neerlandistiek:

Het vak Nederlandse taal- en letterkunde presenteert zich met een waardenhiërarchie waarvan leerlingen gillend wegrennen.

– wordt vervolgd –

(afbeelding via Flickr, Public Domain 1.0)