In het gehuurde vakantiehuisje lagen drie boeken. Dat is geen slechte score als je het afzet tegen de doorsnee hotelkamer, die het moet doen met slechts één bijbel of The teaching of buddha. In het laatste boek kun je onder de klamboe lezen:
‘We are shaped by our thoughts; we become what we think. When the mind is pure, joy follows like a shadow that never leaves.’

In het huisje aan zee viel het niet mee om de geest puur te houden. Dat had niet alleen met die drie boeken (een oudje van Tomas Ross en de banden I en II van de Stonewyck Saga – deel 4) te maken. Naast de huisbibliotheek beschikte de vakantiewoning ook nog over een leestafel. Daarop lag een oud exemplaar van de ter ziele gegane herenglossy Gullit. ‘Beckham, Billen, Zeikwijven’ stond er in dikke letters op de voorkant. En ‘Anale seks: niet zeuren, zin maken’. Een bijbel was nergens te vinden. De zee beukte op het strand, de ramen bezweken onder de stormachtige wind.

 ‘Golven, den dood voor oogen,
 stellen, juublend terneer,
 die vale zee te logen
 waaruit, in de oogopslag
 van den mensch, keer op keer,
 langontvolkter eilanden
 branding nog dof gewag
 maakt van jammer en schanden’

dichtte Roland Holst 25 hemelsbrede kilometers verderop. De thermometer bleef om twee uur ’s middags hangen op 7 graden. Ik had mijn sjaal en muts thuisgelaten, maar op zo’n moment is het erger dat je die ene Hamsun die je al jaren voor een bijzondere gelegenheid tot herlezing bewaart niet hebt meegenomen. In plaats daarvan wierp ik een moedeloze blik op een brok non-fictie die het prima zou hebben gedaan onder een parasol met een blikje lauw bier erbij. Dat werd niks. En van de Stonewyck Saga moet je het in zo’n geval ook niet hebben:

 ‘Hij had Lady Margaret zojuist nog heel uitdagend verteld hoeveel geluk hij wel niet had.’

 Mijn vriend Jan maakte in zo’n geval van de nood een deugd. Die vergreep zich aan alles waar een kaft omheen zat. De rest van de dagen vulde hij met het uitproberen van de mooiste passages uit de gelezen werken. (Hij was in kleine kring bekend om zijn Joop ter Heul-impersonations). Dat talent heb ik niet. Ik las eerst het verhaal over die zeikwijven in Gullit en keek daarna in de tas van mijn vrouw. Daarin vond ik een roman van TC Boyle die ik haar zelf heb gegeven en een (uitstekende!) vertaling van een boek van Chuck Palahniuk. Toen ik die uit had, werd het tijd om de denkbeeldige huurfietsen in te leveren. Beduusd van de smeerlapperij van Ruud en Chuck dacht ik op de terugweg ter hoogte van Bergen nog eens aan Adriaan Roland Holst. ‘Laten we zacht zijn voor elkander.’ Het boek van Hamsun heet Hoe het groeide. Dat gaat voortaan preventief mee in de rugzak.

Erik Nieuwenhuis