Terug naar de geboortegrond

Dat Jannie Regnerus kan schrijven, bewees ze al met haar reisverslag Het geluid van vallende sneeuw waarvoor ze in 2007 terecht de Bob den Uyl Prijs ontving. Eerder schreef ze al een reisboek over haar verblijf in Mongolië. Nu heeft ze voor het eerst een roman geschreven, De ent getiteld. Ze laat deze roman niet afspelen in een ver oord, maar zocht het dichter bij huis. Haar geboortegrond.

In De ent bezoekt het hoofdpersonage Rixt haar ouderlijk huis in Friesland. Ze studeert in het zuiden van het land aan een kunstacademie en keert speciaal voor een fotoproject naar huis. Ze wil graag dat haar vader in het project fungeert. Opvallend zijn de overeenkomsten tussen het personage Rixt en de schrijfster Jannie Regnerus. Wie de binnenflap van de debuutroman leest, ziet dat Regnerus in het Friese Oudebildtzijl werd geboren en in Maastricht aan de Academie Beeldende Kunsten studeerde.

Ook als je de achtergrond van Regnerus niet zou kennen, zou het autobiografische karakter van De ent je zijn opgevallen. Neem alleen al de werkelijkheidsgetrouwe beschrijvingen van de omgeving waar Rixt opgroeit. Terwijl de studente Rixt op weg is naar haar ouderlijk huis, wordt haar jeugd door Regnerus beschreven. Wie bekend is in de omgeving van Oudebildtzijl herkent het meteen. Het is een lintdorp dat met haar rug tegen de zeedijk ligt. Een weids platteland met veel akkers en vaarten. In de winter krijgt de gure wind vrij spel. Zomers kun je er overigens prachtig over de zeedijk lopen en enkele Waddeneilanden in de verte zien schemeren.

Regnerus’ stijl is prettig. Haar zinnen kabbelen rustig door, de schrijfster heeft oog voor details. Zo nu en dan verrast ze met beeldspraak: ‘Die middag kondigt het kalf zich aan met een roze belletje dat als klapkauwgom uit het achterste van de koe steekt.’ De ent moet het niet hebben van een spannend plot of onverwachte wendingen. Lezers die in romans spanning zoeken, kunnen dit debuut rustig overslaan. In De ent draait het om verstilling. Het is een roman waarin een kalme jeugd in het uiterste noorden van Friesland wordt beschreven. Een jeugd waar feestjes op boerderijen werden gehouden, stiekem vrijen op de hooizolder, waar je kilometers moest fietsen, door weer en wind, om je lessen op de middelbare school te kunnen volgen, waar een streekbus je vervoerde naar de grote stad.

Al deze kleine verhalen passeren de revue in De ent. En altijd komt Rixt weer thuis bij haar ouders die tevreden zijn met het landschap en het stille leven. Het is mooi samengevat in de volgende zin: ‘De wolken drijven licht over en laten het land en de mensen hieronder onverschillig achter, alsof weggaan geen enkele pijn of moeite kost.’ Uiteindelijk vertrekt Rixt wel uit het dorp, uit de provincie en gaat studeren elders in het land. Toch voelt ze nog altijd een binding met haar geboortegrond. Dat blijkt als ze haar vader heeft gefotografeerd voor het project en weer vertrekt naar de stad waar ze aan de academie studeert. Het afscheid van haar ouders en de omgeving valt haar zwaar: ‘Hier op de vlakte is weggaan heel anders dan elkaar uitzwaaien in de stad. In de stad verdwijnen mensen om een hoek of achter een deur, ze blijven op ware grootte op elkaars netvlies achter, levend, kleurrijk en vitaal. Op de vlakte heeft uitzwaaien iets van een versneld ontbindingsproces.’

Bart Temme

Jannie Regnerus – De ent. Uitgeverij Contact, Amsterdam, 188 blz. € 16,95.