I inleiding

Afgelopen week werd de website literairedebuten.nl gelanceerd. Op deze site worden Nederlandse debuten besproken door leden van de Vereniging van Letterkundigen. Volgens de initiatiefnemers Hans Vervoort en Erik de Vries is dat nodig, want debuten ontberen vaak de aandacht in de kranten en tijdschriften. Dat is veel gehoorde klacht. Begin 2009 debuteerde Anke Scheeren met de roman De mooiste dagen zijn het ergst bij Nieuw Amsterdam. Haar debuut kreeg in een aantal Nederlandse dag- en weekbladen kritieken. In een interview met NRC Handelsblad toonde ze zich bewust van deze uitzonderlijke positie, want volgens haar uitgever worden lang niet alle debuten door critici besproken: ‘(…) mijn uitgever had me al gewaarschuwd dat de meeste debutanten niet eens besproken worden.’ [1]

Dit was ook de uitkomst van een discussieavond over debutanten en de literaire kritiek die Recensieweb in november 2007 organiseerde. Op deze avond uitten debutanten en uitgevers hun ongenoegen over het ontbreken van aandacht voor debuutwerken van de literatuurkritiek. Elsbeth Etty gaf die avond meteen een verklaring. Het al dan niet bespreken van een debutant ligt aan de literaire kwaliteit van zijn debuut: ‘Als een boek heel goed is, wil je erover schrijven.’ [2] Jeroen Brouwers schrijft in zijn pamflet Sisyphus’ bakens dat juist de goede debutanten zich de laatste jaren niet meer kunnen onderscheiden, omdat de boekenmarkt wordt overspoeld:

(…) het verschijnsel [onbesproken debutanten – BT] is verklaarbaar doordat al die gokkende uitgevers de jongste decennia zóveel onrijpe debutanten hebben opgediend, de ene nog talentlozer, beloftelozer, nietszeggender dan de andere, dat in de dikke, meurende soep die daardoor is ontstaan de smaak van het eventueel goede zich niet meer in de prut onderscheidt en de recensent geen zin heeft om wéér te kotsen. [3]

De overproductie van de boekenmarkt vormt ook een belangrijk onderwerp in het pamflet Literair overleven van Dirk van Weelden. Volgens de schrijver brengen uitgeverijen een vloed aan boeken op de markt ‘in de hoop dat er een bestseller bij zit.’ [4] De Nederlandse dag- en weekbladkritiek doet mee aan deze commercialisering. Critici lijken zich alleen nog maar op boeken te richten die een commercieel succes dreigen te worden, vindt hij. Dit zou betekenen dat een debuut minder interessant is, omdat een debutant vaak geen naamsbekendheid heeft en zelden meteen een verkoopsucces schrijft.

Uit recent onderzoek is daarnaast gebleken, dat de kritiek in de dag- en weekbladbladen zich meer en meer concentreert op een beperkt deel van het actuele literaire aanbod en in die zin steeds selectiever wordt. Dit alles lijkt ten koste te gaan van de aandacht voor het debuut van de literatuurkritiek.

Susanne Janssen onderzocht in haar proefschrift In het licht van de kritiek (1994) onder andere hoeveel aandacht er in de jaren zeventig en negentig in de literaire kritiek was voor debutanten. Ze telde het aantal debuten in de jaren 1978 en 1991, bekeek hoeveel recensies er over deze debuten verschenen en maakte vervolgens een vergelijking tussen de twee jaren. De uitkomst was dat begin jaren negentig, net als in de late jaren zeventig, ongeveer de helft van de debuten werd gerecenseerd door de literatuurkritiek.
Of deze trend zich vandaag de dag heeft voortgezet, is nog niet onderzocht. [5]

Daarom heb ik in 2009 in kaart gebracht in hoeverre debutanten anno 2008 door de literaire kritiek worden gerecenseerd. Hoewel het een onderzoek van dik twee jaar geleden is, denk ik dat de resultaten nog steeds representatief zijn vandaag de dag. Met behulp van de Nederlandse Bibliografie/A-lijst (NB) heb ik het aantal proza- en poëziedebuten uit 2008 geteld. Daarna heb ik gekeken hoeveel van deze debuten er werden besproken door de literaire kritiek in de Nederlandse dag- en weekbladen. Ook heb ik de gemiddelde lengte van een recensie uitgerekend en bekeken welk Nederlands dag- of weekblad de meeste debuten besprak. De resultaten van dit onderzoek kan ik vervolgens vergelijken met de resultaten van Janssen, zodat onder andere duidelijk wordt of in 2008 nog steeds de helft van de debuten door critici wordt besproken.

II de aandacht voor debuutwerken

In 1994 deed Susanne Janssen onderzoek naar de aandacht voor debuutwerken in de literaire kritiek. Ze bekeek in hoeverre debuten uit 1978 en 1991 werden gerecenseerd. Op mijn beurt heb ik onderzocht hoeveel debuten uit 2008 werden besproken in de Nederlandse dag- en weekbladen. De resultaten heb ik vergeleken met Janssens resultaten. In deze paragraaf presenteer ik de resultaten van mijn onderzoek.

Opzet analyse en dataverzameling

In navolging van het onderzoek van Susanne Janssen heb ik mij niet beperkt tot het verzamelen van gegevens over dat deel debuten dat voor bespreking is geselecteerd. Ook de niet-gerecenseerde debuten zijn in aanmerking genomen. Janssen heeft in In het licht van de kritiek voor de peiljaren 1978 en 1991 gekozen. Omdat ik een actueel beeld wil schetsen van de stand van zaken over de aandacht voor debuutwerken in de literaire kritiek, heb ik als peiljaar 2008 genomen.

De twee stappen die Janssen heeft gezet voor haar onderzoek heb ik ingeperkt. Zij heeft namelijk een bestand aangelegd van alle oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie- en verhalend prozatitels die in 1978 en 1991 door Nederlandse en Vlaamse uitgeverijen op de markt werden gebracht. Vervolgens maakt ze een vergelijking tussen de aandacht voor debutanten en de aandacht voor de overige titels. In mijn onderzoek richtte ik me alleen op aandacht voor debuten. Daarom omvat mijn bestand alleen de debuten uit 2008 die door Nederlandse en Vlaamse uitgeverijen zijn uitgegeven. Net als Janssen heb ik een tweede bestand aan dit titelbestand gekoppeld. Dit bestand omvat alle recensies van de debuten uit 2008.

Titelbestand

Voor de inventarisatie van de Nederlandstalige proza- en poëziedebuten heb ik net als Janssen gebruik gemaakt van de Nederlandse Bibliografie/A-lijst (NB). De NB geeft een bibliografisch overzicht van in Nederland en Vlaanderen uitgebrachte boeken en wordt samengesteld door de Redactie Brinkman van de afdeling Catalogisering & Metadatabeheer van de Koninklijke Bibliotheek. [6] Uitgevers moeten zelf de titel insturen. Een deel van de nieuwe titels zal daarom in de NB ontbreken. Overigens bleek uit onderzoek, dat 96,6% van de in Nederland uitgegeven boeken met een ISBN aanwezig is in de Depotcollectie. [7] In de NB wordt voor elke uitgave aangegeven wie de auteur is, bij welke uitgever het boek verscheen en het jaar van verschijning.

Mijn uiteindelijke bestand omvat, net als bij Janssen, de rubrieken ‘Dichtkunst’ en ‘Proza (Romans/Novellen)’. Het gaat dus om de oorspronkelijk Nederlandstalige debuten uit 2008 die door de NB zijn vermeld. Janssen heeft non-fictie, fictie voor de jeugd of fictie in een streektaal niet in haar bestand opgenomen. Deze NUR-codes heb ik ook uit het bestand weggelaten.

1978 1991 2008
410 literaire romans, verhalen,

novellen

413 gedichten

420 thrillers, detectives, avonturen-

en spionageromans.

450 historische romans, familie- en

damesromans

460 streekromans

470 realistische romans

480 oorlogromans

490 humor, ironie

499 overige fictie

300 literaire romans, verhalen, novellen

310 poëzie: literaire gedichten

311 populaire gedichten

312 religieuze gedichten

331 thrillers, avonturenromans

332 detectives

333 oorlogs- en verzetsromans

335 science fiction

340 streek- en familieromans

341 historische romans

342 dames- en volksromans

350 volkssprookjes, sagen, legenden

380 overige fiction

381 verhalenbundels

382 sociale romans

301 literaire roman, novelle

303 verhalenbundels

305 literaire thriller

306 poëzie

331 detective

332 thriller

333 science fiction

334 fantasy

335 griezel- en spookverhalen, horror

336 avonturenroman

337 oorlogs- en verzetsroman

338 spionageroman

341 esoterische en spirituele roman

342 historische roman (populair)

343 romantiek

344 streek- en familieromans

345 volkssprookjes, sagen, legenden

Recensiebestand

Voor de aanleg van het recensiebestand is gebruik gemaakt van de knipselcollectie van LiteRom, waarin duizenden boekrecensies vanaf 1900 zijn opgenomen. Alle recensies uit de Nederlandse dag- en weekbladen over debuten uit 2008 zijn in mijn bestand opgenomen. Ook de recensies die in 2009 verschenen.[8] Voor elke recensie zijn de volgende gegevens geregistreerd:

– Besproken titel en auteur;

– Naam en type periodiek;

– Naam recensent;

– Datum van verschijning;

– Lengte recensie;

– Type recensie.

Janssens bestand omvatte uiteindelijk voor 1978 de recensies uit 34 periodieken, waarvan zes weekbladen, acht landelijke dagbladen en twintig regionale bladen. Voor 1991 behelsde het de recensies uit 29 periodieken: vijf weekbladen, zeven landelijke dagbladen en zeventien regionale dagbladen. Mijn bestand van 2008 bestond uit 14 periodieken, waarvan zes landelijke dagbladen, vijf regionale dagbladen en drie weekbladen. [9]

Aanbod van debuten

Voor elke nieuwe titel uit het bestand is nagegaan of het wel of niet een debuut is. [10] Tabel 1 geeft per jaar een overzicht van het aantal en percentage debuten, gedifferentieerd naar genre. Het aantal debuten dat in 1991 is uitgebracht ligt een stuk hoger dan in 1978. Het aantal poëzie- en prozadebuten is in 1978 vrijwel gelijk. In 1991 werden er tamelijk meer proza- dan poëziedebuten gepubliceerd. Procentueel verschenen er in beide jaren dus meer proza- dan poëziedebuten. In 2008 verschenen er ongeveer twintig procent minder debuten dan in 1991. Het aantal debuten in 2008 is ten opzichte van het peiljaar 1991 dus flink gedaald.

Tabel 1. Debuten totaal en per genre

1978 1991 2008
Totaal Poëzie Proza Totaal Poëzie Proza Totaal Poëzie Proza
Debuut 95=100% 46=48% 49=52% 126=100% 55=44% 71=56% 100=100% 23=23% 77=77%

In 1978 verschenen er bijna evenveel poëzie- als prozadebuten. In 1991 was dit verschil groter. Er verschenen toen meer proza- dan poëziedebuten. In 2008 zette deze trend voort, want er verschenen veel meer proza- dan poëziedebuten. In vergelijking met 1991 is het aantal poëziedebuten in 2008 zelfs meer dan gehalveerd. Dit is opvallend. Na een inventarisatie blijkt overigens dat het aantal poëziedebuten in de jaren 2005, 2006 en 2007 ook rond de twintig ligt.

Aandacht voor debuten

Onderzocht is ook in hoeverre er aandacht is voor debuten in de Nederlandse dag- en weekbladen. Uit het onderzoek van Janssen bleek, dat in 1978 bijna de helft van de debuten is besproken, namelijk: 51%. In 1991 werden er minder debuten besproken door de critici. 42% van de debuten werden toen beoordeeld door een criticus. Van de 100 debuten uit 2008 werden 52 besproken. Dit komt dus neer op 52%.

Tabel 2. Aandacht voor debuten

1978 1991 2008
T B GT GB GL T B GT GB GL T B GT GB GL
Debuut 95 48=51% 2.9 5.9 413 126 53=42% 1.7 4.0 360 100 52=52% 1.3 2.4 556

T = aantal nieuwe titels; B = aantal besproken titels; GT = gemiddeld aantal recensies per titel; GB = gemiddeld aantal recensies per besproken titel; GL = gemiddelde lengte recensies per besproken titel.

Het aantal recensies per besproken titel is flink teruggenomen in 2008. In 1978 kreeg een debuut nog gemiddeld 5,9 recensies. In 1991 liep dit terug naar 4,0 recensies en in 2008 is dit nog maar 2,4. Dit dalende gemiddelde is enigszins te verklaren. Het aantal regionale dagbladen is namelijk in 2008 sterk teruggenomen en daardoor ook het aantal recensies per titel. [11] De recensie van de debuten uit 2008 zijn in vergelijking met de recensies van de debuten uit 1978 en 1991 wel langer. Dit is opvallend. De recensies van de poëzie- en prozadebuten uit 2008 bevatten namelijk gemiddeld 556 woorden. In 1978 lag dat gemiddelde op 413 woorden en in 1991 liep het gemiddeld aantal woorden terug naar 360.

Aantal debuten in dag- en weekbladen

Anders dan in het onderzoek van Janssen, heb ik ook onderzocht welke Nederlandse dag- en weekbladen de meeste recensies publiceerden over de debuten uit 2008. De Groene Amsterdammer heeft de meeste recensies geschreven over de debuten. In totaal verschenen er 21 recensies in dit weekblad. Ze schonken de meeste aandacht aan de prozadebuten. Poëziedebuten kregen minder aandacht. De Volkskrant en NRC Handelsblad publiceerden na De Groene Amsterdammer de meeste recensies over de debuten. De Volkskrant schreef 19 recensies en NRC Handelsblad 17 recensies. Telegraaf (3) en Financieel Dagblad (2) maakten de minste ruimte vrij voor de debuten uit 2008. Van de regionale dagladen was dat Dagblad van het Noorden (2) en van de weekbladen HP/De Tijd (4). Trouw besprak de meeste poëziedebuten (6).

Tabel 3. Aantal debuten in dag- en weekbladen

Nederlandse dag- en weekbladen
NRC VK TR TE FD ND P HD BD LC DvhN GA HP VN
Proza (101) 14 16 3 3 1 9 12 8 3 6 1 17 4 4
Poëzie (24) 3 3 6 0 1 2 0 1 1 0 1 4 0 2
Totaal (125) 17 (3) 19 (2) 9 3 2 11 12 9 4 6 2 21 (1) 4 6

NRC = NRC Handelsblad; VK = de Volkskrant; TR = Trouw; TE = Telegraaf; FD = Financieel Dagblad; ND = Nederlands Dagblad; P = Parool; HD = Haarlems Dagblad; BD = Brabants Dagblad; LC = Leeuwarder Courant; DvhN = Dagblad van het Noorden; GA = Groene Amsterdam; HP = HP/De Tijd; VN = Vrij Nederland.

III slotbeschouwing

De onderzoeksresultaten laten zien, dat ongeveer de helft van de debuten uit 2008 niet besproken werd. Ten opzichte van 1991 is sprake van een lichte stijging in het aantal debuutbesprekingen in 2008. Door de commentaren van Dirk van Weelden en Nel van Dijk en Susanne Janssen over de literaire kritiek leek het er op, dat de dalende lijn van het aantal besprekingen verder zou worden ingezet, maar dat is dus niet het geval.

In vergelijking met het peiljaar 1991 is het aantal gepubliceerde debuten in 2008 gedaald. Dit komt doordat het aantal poëziedebuten sterk is afgenomen. Het aantal prozadebuten is ten opzichte van de peiljaren 1978 en 1991 echter wel gestegen. De soep met debuutromans, waarover Jeroen Brouwers sprak, is dus alleen nog maar dikker geworden.

Uit de resultaten blijkt verder, dat de kritiek van Van Weelden over de korte, vluchtige stukken in dag- en weekbladen wat betreft de debuten uit 2008 onjuist is. Het gemiddeld aantal woorden per recensie ligt in 2008 een stuk hoger dan de recensies uit 1978 en 1991. Het zou interessant zijn om over een langere periode te onderzoeken hoe het zit met de lengte van debuutbesprekingen. Wel is het aantal recensies per debuut sterk gedaald. Dit komt, omdat er in 2008 minder regionale kranten werden uitgegeven ten opzichte van de jaren 1978 en 1991.

Het zou interessant zijn om over tien of vijftien jaar opnieuw te kijken naar de aandacht voor debutanten door de literatuurkritiek. Een grootschaliger onderzoek zou gewenst zijn. Over een periode van vijf jaar zou bijvoorbeeld gekeken kunnen worden naar de aandacht voor debuten, zodat er mogelijke verschuivingen zijn waar te nemen.

En dan de website literairedebuten.nl. De site is een welkome verschijning. Nog steeds worden veel debuten niet besproken (al is het volgens het onderzoek dus niet zo dat het alleen maar minder wordt). Maar in dit onderzoek heb ik alleen gekeken naar kranten en tijdschriften. Intussen gebeurt er ook veel op internet. Er zijn veel sites waarop wordt gerecenseerd, zoals De Contrabas, Recensieweb en natuurlijk Tzum.info. Hier krijgen debuten ook zeker de aandacht. Erg jammer is dat literairedebuten.nl geen aandacht besteedt aan poëziedebuten. Een groot gemis. Bart FM Droog sneed dit punt ook al aan in een column van afgelopen week. En Ted van Lieshout merkte op zijn weblog terecht op dat ook kinderboeken niet op de site worden gerecenseerd. Weliswaar heb ik ze ook niet opgenomen in mijn onderzoek destijds, toch zou een site die speciaal gericht is op literaire debuten de kinderfictie niet mogen negeren. Pas dan mag je op je website vermelden dat ‘alle Nederlandse literaire debuten’ worden besproken, zoals de initiatiefnemers doen.

Bart Temme

——————————

[1] Pieter Steinz, “Niet alleen jongeren dobberen,” NRC Handelsblad, vrijdag 6 maart 2009.

[2] Eveline Vink, “Debutant zoekt lezers,” Recensieweb.nl, 10 december 2007 (geraadpleegd op 28 april 2009).

[3] Jeroen Brouwers, Sisyphus’ bakens (Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 2009), 115 – 116.

[4] Dirk van Weelden, Literair overleven (Amsterdam: Uitgeverij Augustus, 2008), 31 – 32.

[5] Nel van Dijk en Susanne Janssen, “De reuzen voorbij. De metamorfose van de literaire kritiek in de pers sedert 1965,” in Journalistieke cultuur in Nederland, red. J. Bardoel (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2002), 208 – 235.

[6] De Koninklijke Bibliotheek publiceert een overzicht van de nieuwe titels wekelijks in pdf-bestand op www.netuit.nl.

[7] Henk Voorbij en Pieter Douma, “Niet wettelijk, wel effectief: hoe volledig is het Depot van Nederlandse Publicaties?,” Informatie Professional, januari 1997, 34 – 39.

[8] Een aantal debuten werd begin 2009 besproken in Nederlandse dag- en weekbladen.

[9] Volgens de NOM Print Monitor verschenen er in 2008 negen Nederlandse landelijke dagbladen en 26 regionale dagbladen. Bij het onderzoek van Janssen was circa 67% van de regionale kranten niet vertegenwoordigd in haar bestand uit 1978 en 1991 (Janssen 1994: 47). In mijn bestand is dat circa 80%. Van de landelijke dagbladen ontbreken Reformatorisch Dagblad, Algemeen Dagblad en nrc.next. Van de weekbladen ontbreekt alleen Elsevier.

[10] Zie: Opzet analyse en dataverzameling en Titelbestand.

[11] Zie ook: noot 9.