Elk zichzelf respecterend antiquariaat heeft in de handbibliotheek een rij Schrijversprentenboeken staan. Deze in 1958 opgezette reeks is onmisbaar voor wie een schrijvershandschrift wil vergelijken of een ongedateerde foto wil dateren. Maar de laatste jaren lijkt het Schrijversprentenboek steeds minder plaatjes te bevatten, tegenover heel veel meer tekst. Terwijl het Letterkundig Museum zo’n rijk archief aan afbeeldingen heeft.

De rijkdom van de Haagse kelders is de beeldredactie van het laatste themanummer van Zacht Lawijd niet ontgaan. Het dikke tijdschrift, dat in het teken staat van leven en werken van Reinold Kuipers (1914-2005), telt evenveel afbeeldingen als pagina’s. Het luxe omslag geeft als ondertitel ‘uitgever’, maar Kuipers was meer dan dat. Zoals een korte biografische schets door Laurens van Krevelen laat zien schreef Kuipers ook gedichten, richtte hij tijdschriften op, maakte hij zich de beginselen van de typografie eigen en stond hij in 1954 aan de wieg van een private press. Al deze aspecten komen voorbij in de twaalf artikelen in Zacht Lawijd.

Het ene artikel is boeiender dan het andere. Sjoerd van Faassen en Hans Renders kiezen goede citaten en verhelderende achtergronden bij het chronologische overzicht van Reinold Kuipers als uitgever. Ze vergeten niet te melden dat Kuipers, voordat hij de leiding kreeg over De Arbeiderspers (1946-1960) en Querido (1960-1979), een blauwe maandag bij uitgeverij Kosmos heeft gewerkt, alwaar hij met Belcampo kennismaakte. Heel aardig is ook de door Britt Kennis beschreven zakelijke vriendschap tussen Kuipers en fondsauteur Louis Paul Boon. Piet Gerbrandy houdt de ambachtelijke poëzie van de zondagsdichter Kuipers onder de loep. (Het sublieme gedicht ‘The X isle’, hierboven afgebeeld, staat in de dichtbundel De broddellap uit 1945.)

Echte eye-openers zijn de stukken over de succesvolle ARBO-reeks (ontspanningslectuur en colportageromans) en De Boekvink-reeks (litteratuur in miniatuur). Een beetje plichtmatig is Herman Sandmans bijdrage over Reinold Kuipers en zijn geboortestad Groningen. Hans Renders levert een ronduit saai stukje over het zo sprankelende en geestige tijdschrift Barbarber. Beide leunen nogal op bekende literatuur over deze onderwerpen. Was er geen mooie correspondentie (Ferdinand Langen, Jan Hanlo) voorhanden?

Redactrice Pauline Bloemsma heeft haar stinkende best gedaan op de illustraties. Mooie stofomslagen, kleurrijke schilderijen, persfoto’s en vakantiekiekjes, aanbiedingsfolders: het ontbreekt nergens aan. Een pietlut kan nog opmerken dat een portret van De Arbeiderspers-directeur Herman van Kuilenburg, bij Lisa Kuiterts transcriptie van een televisie-interview door W.F. Hermans, niet had misstaan. Werkelijk jammer zijn de typografische feilen: halve regels die vreemd afbreken, dubbele spaties tussen twee zinnen.

Deze Zacht Lawijd komt naast de Schrijversprentenboeken van weleer te staan, in de hoop dat Reinold Kuipers nog eens gezelschap krijgt van uitgevers als Allert de Lange, Leo Simons (Wereldbibliotheek) en Geert Lubberhuizen (De Bezige Bij).

Nick ter Wal

Zacht Lawijd. Garant/ LM. Antwerpen / Den Haag. 236 blz. € 19,95.