‘De grootste kunst is volhouden’

Sinds de herfst van 2004 is Nederland een bibliofiele uitgeverij rijker. De directie van Uitgeverij 69 bestaat uit één man: Wolfram Swets. Je komt hem tegen op boekenmarkten en beurzen voor margedrukkers. Dan zit hij steevast een dikke Privé Domein te lezen, als hij niet nét het laatste exemplaar van een uitgave afrekent. In zijn fonds zitten grote namen als Eva Gerlach, K. Schippers en L.H. Wiener, maar Swets werkt net zo lief samen met een jonge debutant als Ester Naomi Perquin. De oplage is doorgaans gelijk aan het geboortejaar van de oprichter: 69. Vijf vragen voor Wolfram Swets.

In 2004 richtte je Uitgeverij 69 op. Waarom?

Het uitgeven was mij niet nieuw: toen ik halverwege de jaren ’90 als secretaris voor de librettist Kenward Elmslie werkte, maakte ik ook kennis met zijn uitgeverijtje, Z Press. Dat had sinds 1974 een aardig, met name New York School-georiënteerd portfolio opgebouwd, maar de laatste negen jaar was er niets mee gedaan, en dat vond ik best zonde. Mijn suggestie van een revival wees Elmslie eigenlijk gelijk van de hand: too much work for the old man. Toen stelde ik hem voor om het iets kleinschaliger aan te pakken. Eenvoudige chapbooks in een beperkte oplage, slechts een enkel gedicht, geflankeerd door een illustratie. Dat leek mij overzichtelijk genoeg. En daarmee kreeg ik hem over de streep. Ik was een bibliofiel die bibliofiele boekjes mocht gaan maken. Onder zijn waakzaam oog en wenken ben ik toen begonnen met wat uiteindelijk zes boekjes zouden gaan worden.

Toen ik in 2000 naar Nederland terugkeerde, dacht ik helemaal niet aan een voortzetting. Mijn Z Press-avontuur zag ik eerder als een incident, een avontuur. Ik had eerst wat tijd nodig om te re-integreren. Mensen bleven echter wel vragen waarom ik er niet mee doorging. En toen ik Erwin Olaf leerde kennen en het met hem ook ter sprake kwam en hij zoiets had van you go get them boy, zag ik dat ik het echt onder de leden had. Ik was ook gelijk om. Het bleef een hartszaak, een halszaak.

Je was gelijk om, schrijf je. En toen? Naar de Kamer van Koophandel? Meteen dichters aangeschreven?

Ja; en Kopland was de eerste die gelijk iets beschikbaar had en met die uitgave debuteerde ik.

Wil(de) je een bepaalde richting op met je uitgeverij? Of volg je je eigen poëzie-voorkeuren?

Ik heb – ook met in het achterhoofd de bibliofiel die ik zelf ben en waar mijn uitgeverswieg heeft gestaan – zekere ideeën, wensen en principes, maar het gaat wel een beetje z’n eigen richting. De grootste kunst van dit marginale werken is volhouden. Op het financiële vlak natuurlijk, in de kwaliteit van het werk en in die van de boekjes zelf. Dat lijkt me in het marginale drukken/uitgeven ambitieus genoeg.

Hoe gaat het financieel? Uit Het ideale boek, het nieuwe naslagwerk over private presses in Nederland, leid ik af dat je geen bibliofiele boeken moet maken als je geld wilt verdienen. Ger Kleis, van de befaamde eenmansuitgeverij Sub Signo Libelli, speelde ongeveer quitte. En dan besteed jij het drukken zelf ook nog uit.

Ja, het slechte nieuws is dat m’n spaarvarken een restraining order tegen mij heeft aangevraagd. Het goede nieuws, dat Ger ‘m gaat drukken. Maar je kunt zo zien, wat het vergt voordat je überhaupt een letter op papier hebt staan.

Toch geef je de moed niet op. Wat staat er op de rol voor 2011?

Ik ga zo lang mogelijk door. 2011 heeft Telsluier, een bundeltje met vier gedichten van K. Schippers en Voor de Lieve Vrede, een kort verhaal van Peter Terrin al gezien. Telsluier is gepubliceerd in een editie van 74 gesigneerde exemplaren op Firenze en Zerkall, enVoor de Lieve Vrede is verschenen in een editie van 126 exemplaren op Hahnemühle en Zerkall, van welke 26 gesigneerd.

Voor juni staat De Taakgestrafte, een epiloog op de roman Artikel 285b van Christiaan Weijts, voor publicatie. Het omslag zal niet zo persoonlijk worden als die van Waarheen de nacht te voet gaat van Jan-Willem Anker, maar iets eigens krijgt het wel.

Niet veel later zal er bij Uitgeverij 69 ook een bundeltje met zeven gedichten van Jan Baeke klaar zijn. Het zal verschijnen onder de titel Cowboys en Moeders.