Gisteren vierden we samen met literair Nederland op Manuscripta de opening van het nieuwe boekenseizoen. Met ‘we’ bedoel ik Coen Peppelenbos, hoofdredacteur van dit eigenzinnige weblog, Roos Custers, hoofdredacteur van de papieren Tzum en ondergetekende. ‘(…) laat het hele nieuwe boekenseizoen als een lawine over je heen komen. Verpletter jezelf,’ schreef Eppo van Nispen (directeur van de CPNB) in het programmaboekje. Nou, dat deden we.

De dag begon met Rascha Peper die door literair programmamaker, gespreksleider, interviewer, adviseur, tekstschrijver, redacteur en (interim-) uitgever Judith Uyterlinde werd geinterviewd over haar nieuwe roman Vossenblond (Querido). De openingsvraag: hoe ze toch op de titel van haar nieuwe roman was gekomen? De vervolgvragen: dat het boek maar liefst twee verhaallijnen had en hoe die toch tot stand waren gekomen. Dat er een hond in de roman voorkomt die eveneens aan het woord komt. Bijzonder toch? Of Peper zelf ook van honden houdt. En alle vrouwen in het publiek genoten zichtbaar van dit diepte-interview. Judith Uyterlinde, de ideale leesclubleidster. Geef haar een boekenrubriek in Koffietijd!, waar ze zijdelings nieuwe boeken kan bespreken en wellicht schrijvers kan ontvangen. Of de schrijver zijn koffie zwart drinkt of met een wolkje melk. En of hij ook zo van opgeklopte melk houdt.

Peper zelf gaf niet de indruk dat ze zich stoorde aan de vraagstelling. Ze kon achterover leunen, de automatische piloot aanzetten en gemakkelijk uitweiden over de romanpersonages, het schrijfproces en haar oeuvre terwijl de leesclubleidster steeds mee knikte. Maar het zal je als schrijver maar overkomen. Kom je met een nieuw boek en dat wordt het door een interviewer geanalyseerd op een Omroep Max-niveau.

Rascha Peper ontvangt eerste exemplaar van redactrice Querido

Poëzie

’s Middags gingen we dichters kijken. Presentator en bloemlezer Arie Boomsma ontving Menno Wigman, Ingmar Heytze en Ellen Deckwitz in de MC 1 Grote Zaal. Boomsma ondervroeg het drietal over hun werk, engagement en liet ze gedichten voordragen. Heytze was humoristisch, Deckwitz bleek een goede performer (ze droeg uit het hoofd voor en zocht contact met het publiek) en Wigman gaf inhoudelijk de beste antwoorden. Voor ons zat een vrouw die geen oog had voor de dichters. Met haar telelens legde ze werkelijk íedere pose van Boomsma vast. Ze maakt er ongetwijfeld een fotoalbum vast die ze vervolgens op de vrouwenvereniging kan laten zien. Dat ze op de eerste rij bij Boomsma zat, de ze hem naderhand de hand schudde. De vrouwen zullen vragen wat de vrouw van het programma vond. Het programma? O, iets met gedichtjes.

Die Arie verbaasde me trouwens. Je merkte dat hij het werk van de dichters goed kende, nauwkeurig had gelezen. Niet alleen body hoor, die jongen, maar ook brains. Toen Wigman een gedicht voordroeg, zag je aan de lippen van Arie (dit moet die vrouw op de eerste rij ook gezien hebben) dat hij de regels letterlijk uit zijn hoofd kende. Een hele Openbaring.

Victor Schiferli buiten met zang
Remco Campert elders over de actie Nederland leest

Mortier vs. Japin en Siebelink

Het hoogtepunt van de middag was het interview met Erwin Mortier, Jan Siebelink en Arhur Japin door Coen Verbraak. Niet omdat Verbraak inhoudelijk op het werk van de schrijvers inging (hij stelde slechts één concrete vraag over het nieuwe boek van Mortier, Gestameld liedboek, dat vandaag van de drukker komt en donderdag in uw boekhandel ligt), maar omdat de verschillen in persoonlijkheid van deze schrijvers zo goed naar voren kwam tijdens dit interview. Je had gehoopt dat er een camera bij was. Het zou vermakelijke tv opgeleverd hebben. Mortier zat ingeklemd tussen Japin en Siebelink en je zag continue aan hem dat hij er totaal andere opvattingen over schrijverschap op nahoudt. Vooral tussen Mortier en Japin boterde het niet. Over Siebelink kan ik namelijk kort zijn. Hij deed een Kader-Abdolaahtje: hij vertelde over de kwekerij van zijn vader, over hoe zijn bestseller Knielen op een bed violen talloze lezers (lees: vrouwen van vijftig) had geraakt, over de innerlijke roeping om dat boek te schrijven, over zijn tijdens als docent Frans. Nou goed, u kent de verhalen inmiddels wel. Maar als Japin aan het woord was over ‘de discipline van het schrijven’, zag je aan de houding van Mortier hoe hij over de opvattingen van de auteur dacht. Hij rommelde wat in zijn broekzak, bekeek het type microfoon, kneep zijn ogen even samen, tuitte zijn lippen. De onderstaande foto’s zeggen voldoende.

Uitgeverijen

De dag sloten we af met een bezoek aan de uitgeversstands. In onze handen lege shoppers, en trolly’s die we konden vullen met leesexemplaren. Vorig jaar bezocht ik – als boekhandelaar – Manuscripta op de maandag in de hoop dat ik leesexemplaren mee kon krijgen. Ik kwam toen bedrogen uit. Ik moest bijna op mijn knieën om een leesexemplaar te kunnen ontvangen. Ik heb veel voor boeken over, maar er zijn grenzen. Vorig jaar wist ik met veel gesteggel uiteindelijk  een leesexemplaar van Ik was Amerika van Gustaaf Peek te bemachtigen. Een jaar later heb ik deze roman al vele malen geadviseerd aan klanten in de boekhandel. Dat exemplaar van mij is er dus al dubbel en dwars uit. ‘Een win-winsituatie,’ zou Eppo van Nispen het vast hebben genoemd.

Gisteren bezochten we Manuscripta met een perskaart. Of ‘persbadge’, zoals de mevrouw van de afdeling Communicatie zei. Zoals ze ook ‘Top!’ zei in plaats van ‘Bedankt!’. En ‘Even een adje!’ in plaats van ‘U mag niet uw glas mee de zaal innemen, dus die moet u eerst even leegdrinken.’ Je zou verwachten dat de uitgeverijen blij zijn met iedere aandacht die ze kunnen krijgen voor hun boeken. Maar nee, ook voor de pers waren er geen leesexemplaren beschikbaar. Je moest opnieuw bedelen. Laat maar. Met lege shoppers en trolly’s, op het boekenpakket van de NS Publieksprijs 2011 (met alle genomineerden) na, want die was wel beschikbaar voor de pers, verlieten we het terrein van de Westergasfabriek.

Maar volgend jaar treft u ons weer hoor! Tot dan!

Bart Temme